VHT sturen op gewenst gedrag

• Communicatie
• HBO
• Studiejaar 1

sturen op gewenst gedrag

VHT Grenzen stellen en sturen op gewenst gedrag

Wereldklas

19 februari 2019 

dinsdag 19 februari 2019

10.00 - 12.30 uur VHT sturen op gewenst gedrag

12.30 - 13.00 uur uitleg opdracht verbeteren vlogs 

13.00 - 14.00 uur pauze 

14.00 - 15.00 uur debatteren 

                                     - theorie

                                     - argument 

                                     - ballon debat 

uiterlijk waarneembaar 

Je wordt ingedeeld in tweetallen.

1. Schrijf op wat je van de ander weet (beschrijving van de persoon, karakter, hoe hij/zij zich vandaag voelt, welke hobby's hij/zij heeft)

2. Check of dit klopt 

Wat is uiterlijk waarneembaar gedrag, hoe komt het dat we zo snel interpreteren? 

Doel van deze VHT 

Aanreiken van strategieën en inzichten om te sturen op gewenst gedrag in de klas.

oma laten we thuis

                                                      Oordeel

                                                    Mening

                                                           Aannames

huiswerk opdracht 

Bespreek de beschrijving van jouw stageklas met iemand anders die in dezelfde groep stage loopt. 

Geef elkaar gericht feedback op waarneming en interpretaties

Welke uitingsvormen zijn er
van non-verbale communicatie?

non-verbale communicatie

LOOPGAAS2 non verbaal contact maken

Lach

Oogcontact

Ontspannen houding

Positieve positie

Gericht op de ander

Aanraken

Aanmoedigende signalen

Spiegelen

Stem 

LOOPGAAS

 Methode van non verbaal contact maken en te houden.

 Hiermee houd je het contact respectvol open en veilig: en wat je geeft krijg je terug!

Lachen: werkt aanstekelijk, relatie bevorderend, massale lachbui: groepsgevoel, spanning weg, glimlach schenken = contact houden, aanmoediging, troost, energie ontladen bij kinderen.

Oogcontact: Eerst oogcontact met de groep/individu, dan pas spreken. Kan je veel mee bereiken: zorg dat je alle kinderen kan zien. 180 gr of 90 gr: positie in de klas.

wanneer wel en geen ooghoogte? (gelijkwaardigheid)

Ontspannen houding:

Houding zegt hoe jij je voelt. Open gesloten, niet wel gemakkelijk. Beïnvloeden je eigen gemoedstoestand hebben gevolgen voor relatie met de ander. Je krijgt wat je geeft!

LOOPGAAS2

Positieve Positie: Je plek in de ruimte: hoe is het voor jou en hoe komt het op anderen over? (zitten, staan, waar) en plezierige ruimte: positiever klimaat

Persoonlijk territorium: ruimte om je heen (luchtbel) mag een ander niet in zonder toestemming.

Gericht op de ander; oprechte aandacht: belangstelling voor de ander. Je neemt bewust waar. Hoe is het met de ander?

LOOPGAAS2

Aanraken: Baby’s stoppen met groeien als ze niet worden geknuffeld. Mensen die aanraken: worden sympathieker gevonden. Tussen lk en ll: schept een band.

Aanrakingen niet zomaar: plek, duur, persoon, situatie en hangt af van intentie.

Taboe: macht en seksualiteit.

Aanmoedigende signalen: Geef blijk van aandacht en belangstelling: moedig aan non- verbaal (gepreks) ruimte in te nemen. Gezicht, stem, houding, gebaren. Kunnen gewenst gedrag versterken en ontmoedigende singalen kunnen ongewenst gedrag verminderen. Optrekken wenkbrauw, of verlagen van wenkbrauwen, nee schudden etc.

LOOPGAAS2

Spiegelen: Pijn voelen als iemand anders hard valt. Hoe meer verbonden: hoe meer je van elkaars bewegingen over neemt. Je leeft je beter in door bewegingen stem en mimiek over te nemen. Door te spiegelen laat je blijken dat je de ander aardig vindt en je op je gemak voelt, andersom dus ook. Bewust inzetten! Geen negatieve signalen spiegelen en overdrijf niet!

Stem: hoe zet je je stem in, als je met een lage, rustige toon spreekt heeft dat een heel ander effect dan een verheven stem, of een hard stemgeluid. 

Opdracht 

• Bepaal jouw score op loopgaas2.
• Vraag feedback van je klasgenoot.
• Formuleer doelen adhv loopgaas2.

voorspelbaarheid 

positieve controle 

Probeer positieve controle uit te oefenen in plaats van negatieve. In het algemeen benoemen leerkrachten wat verkeerd gaat. Dit heet negatieve controle. Veel moeilijker is het om juist te benoemen wat goed gaat (positieve controle).

 Toch hoort iedereen liever wat hij goed doet

 Denk niet aan een roze olifant! Haal de nietjes eruit!

ik- boodschap

En zo praat je niet tegen me! = Aanval

Voorbeelden 

• Ik kan niet rustig de krant lezen ( gevolg) als jij met je brandweerauto zo veel lawaai maakt (gedrag), daar word ik onrustig van. (gevoel)
  
• Als je met je schoenen aan op de bank springt (gedrag), wordt hij vies en lelijk (gevolg) en dat vind in zonde want hij is net nieuw. (gevoel)
  
• Je bent te laat voor de orthodontist ( gedrag), daar baal ik van (gevoel), want ik moet wel de rekening betalen. (gevolg)
  

een situatie 

 De klas gaat naar buiten en op de gang is het een enorme herrie

Wat zie je?

Wat gebeurt er?

Wat doe jij?

Wat is het gevolg?

Veranderen van gedragspatronen door:

Zwarte bekrachtigers

(wil een kind graag vermijden)

Shoot the dog

Straffen

Negatief bekrachtigen

Extinctie

Gouden bekrachtigers

(wil het kind graag hebben)

5. Andere taak geven

6. Negatief gedrag onder commando brengen

7. Prijs, beloon en negeer

8. Zelfreflectie

Alles wat je aandacht geeft groeit!

opdracht

1. Schrijf drie positieve gedragingen van je stageklas op die je ervaren/gezien hebt toen jij de leiding over de klas had
2. Schrijf drie negatieve gedragingen van je stageklas op die je ervaren/gezien hebt toen jij de leiding over de klas had.
   
3. Student A legt zijn drie gewenste gedragingen voor. Studenten B en C stellen verdiepingsvragen om samen de invloed van het gedrag van A op de groep te analyseren.
   

contact houden als het lastig wordt

• Maak duidelijk welk gedrag je wil zien.
  
• Bekrachtig positief gedrag.
  
• Voorkom straf uitdelen.
  
• Zorg voor een veilig klimaat.
  
• Probeer ook non-verbaal orde te houden (LOOPGAAS)
  
• Orde en rust geeft duidelijkheid( dus ook je lokaal netjes houden)
  

DO

Helder maken wat je graag wil zien

Positieve formuleringen gebruiken

Negatief gedrag negeren

Positief gedrag bekrachtigen

Regels en gedrag voorleven = rolmodel zijn

DON'T

Grenzen en regels vaag laten

Op alle slakken zout leggen

Menen dat de ander een grens vanzelf moet kennen

Grensoverschrijding, dan:

  aandacht geven

  gedrag moreel veroordelen

super bekrachtiger is plustaal

Gebruik plustaal op een natuurlijke manier in functie van de situatie en het doel dat je wil bereiken.

Beschrijf het gewenste gedrag nauwkeurig.

Gebruik vriendelijke ook non-verbale taal.

Geef de gewenste effecten aan van het gedrag dat je verlangt.

Formuleer ‘ik’ zinnen.( ik wil, ik vraag,…)

Waarom luister je niet?

Hier staat nog een fout.

Steek je hand op als je iets wil zeggen.

Wat let je slecht op als ik iets uitleg.

Hoe kun je dit het beste aanpakken?

Doe niet zo vervelend.

Ik wil dat je leesbaar schrijft.

Neem je gymspullen mee.

plustaal 

Wat goed is

Toekomstgericht

Mogelijkheden

Verwachting

Uiting, wens, bevestiging

Mogen, willen, kunnen

mintaal

 Wat niet goed is

Verleden

Tekortschieten

Verwijt

Afreageren

moeten

oefenen gebruik plustaal 

• Kinderen moeten zachtjes mee naar buiten.
  
• Nog 4 kinderen moeten hun rekenwerk afmaken de rest is klaar.
  
• Kinderen moeten tafels opruimen en dit gebeurt met veel herrie, getrek en geduw.
  
• Een aantal kinderen praat steeds door andere kinderen heen tijdens de kring.
  

opdracht 

       Het is de leerkracht die het doet

Lijst “Sfeerverbetering in de groep” : Scoor de uitspraken met + (van toepassing) -/+ (min of meer van toepassing) en – (niet van toepassing)

Maak een top drie van de plusjes van de lijst met “Sfeerverbeteraars” en een top drie van de minnetjes waar je mee aan de slag 

huiswerk 

situatie waarin je het moeilijk vond

regels van de klas 

Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd deze training?

Wat ga je uitproberen?

      succes!

https:

Opdracht vlog 

• aanpassen/editen vlog, voice over 
• beschrijving als aanvulling op je vlog

1. Meer verdieping meer uitleg over 3 p's

2. Meer uitleg over waarom duurzaam een complex begrip is

3. Meer gebruik van bronnen

4. Wat zijn jouw eigen idealen? 

5,. Welke rol speel jij als toekomstige wereldklasdocent op de korte en lange termijn in de klas?