Oefenvragen Ethiek 5V

Oefenvragen Ethiek 5V
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Oefenvragen Ethiek 5V

Slide 1 - Slide

1. Plichtethiek legt de nadruk op de ...
A
Handeling
B
De gevolgen van de handleng
C
Het karakter van degene die handelt

Slide 2 - Quiz

2. Mill is een denker die past bij de ...
A
Gevolgenethiek
B
Plichtethiek
C
Deugdethiek
D
Christelijke ethiek

Slide 3 - Quiz

3. Welke denker ligt het meest dicht bij de christelijke ethiek? Leg je antwoord uit. Kies uit: Levinas, Epicurus, Bentham.

Slide 4 - Open question

3. Levinas
Hij ziet God in de Ander. Hij stelt de verantwoordelijkheid die je vanuit de schepping voor de ander hebt centraal. 

Slide 5 - Slide

4. Je bent directeur van een grote voetbalclub. Een van de spelers vertrouwt je toe dat een van de sterspelers bij het stappen iemand in elkaar heeft geslagen. Uit de ophef in social media ontdek je dat het slachtoffer er blijvende schade aan overhoudt. Van de daders ontbreekt nog elk spoor. Welke waarden botsen hier?
A
Vriendschap en reputatie
B
Rechtvaardigheid en vrijheid
C
Reputatie en rechtvaardigheid
D
Vrijheid en privacy

Slide 6 - Quiz

5. In de deugdethiek gaat het vooral om ...
A
Het juiste doen vanuit jezelf
B
Nut voor zoveel mogelijk mensen
C
De deugden van de ander voorop stellen
D
Een gelukkig leven door goede eigenschappen.

Slide 7 - Quiz

6. ''[9] Jullie liefde voor elkaar moet echt zijn. Blijf ver weg van alles wat slecht is, en houd vast aan alles wat goed is.
[10] Houd van elkaar zoals broers en zussen van elkaar houden. Laat altijd zien dat je respect hebt voor de ander.''
Welke van de waarden die centraal staat in de christelijke ethiek zie je in deze bijbelteksten?

Slide 8 - Open question

Vraag 6: liefde

Slide 9 - Slide

7. Leg uit hoe modern hedonisme en klassiek hedonisme denken over de menselijke verantwoordelijkheid ten opzichte van klimaatverandering.

Slide 10 - Open question

Vraag 7
Modern hedonisme is gericht op het eigen geluk en op de korte termijn. Dit individuele geluk heeft geen oog voor de lange termijn of effecten voor anderen. Er is dus weinig aandacht voor klimaatverandering.

Klassiek hedonisme gaat er vanuit dat er genot mogelijk is als het lijden afwezig is. Dit genot bestaat uit een sobere levensstijl waarbij men niet meer wil nastreven dan de persoonlijke behoefte. Er wordt dus niet onnodig meer verbruikt dan nodig voor de persoon en men wil geen lijden veroorzaken. Deze soberheid geeft ruimte aan verantwoordelijkheid ten opzichte van klimaatverandering.

Slide 11 - Slide

8. Ik ga niet roken dan krijg ik 500 euro van mijn ouders is ...
A
Gevolgenethiek
B
Plichtethiek
C
Deugdethiek
D
Christelijke ethiek

Slide 12 - Quiz

9. Een handeling is juist als je een betere wereld krijgt als iedereen zo handelt.
A
Gevolgenethiek
B
Plichtethiek
C
Deugdethiek
D
Christelijke ethiek

Slide 13 - Quiz

10. Casus vloerkleed
Job gaat op kamers wonen en hij heeft een vloerkleed nodig. Hij is een student, hij heeft niet veel te besteden en hij heeft een hoge huur. Hij kiest voor een vloerkleed van 150 euro, vanwege de goedkope prijs. Het kleed is gemaakt met kinderarbeid in Pakistan door goedkope arbeidskrachten die hard moeten werken. Het alternatief in de winkel was 250 euro en fairtrade, maar dus wel een stuk duurder. 

Slide 14 - Slide

10. Vragen casus vloerkleed
1. Wat is het ethische dilemma?
2. Welke personen zijn erbij betrokken?
3. Welke belangen spelen een rol?
4. Welke waarden zijn in conflict?
5. Formuleer een oplossing met 2 argumenten.
6. Welk ethisch standpunt neem je in?

Slide 15 - Slide

10. Antwoorden (1)
1. Mag je een vloerkleed kopen dat door kinderarbeid tot stand is gekomen? 
2. Job, kinderen in Pakistan, verkoper.
3. Job heeft weinig geld, want studeert en heeft een hoge huur.
De kinderen in Pakistan: zij hebben ook recht op een menswaardig leven. Kinderarbeid is niet voor niets verboden.
Verkoper; wil handelen en een zo groot mogelijk winst. 





Slide 16 - Slide

10. Antwoorden (2)
3. De waarden geld vs. rechtvaardigheid.
4. Voorbeeld
Het vloerkleed niet kopen
A. De kinderen worden niet eerlijk betaald voor dit kleed. Als Job dit kleed koopt, draag hij bij aan deze oneerlijke handeling.
B. De kinderen worden gebruikt als goedkope arbeidskrachten. Zij zijn geen doel maar middel en dit is onrechtvaardig. 



Slide 17 - Slide

10. Antwoorden (3)
6. Bij voorbeeld antwoord vorige vraag:

Beide argumenten kwamen uit plichtethiek
1: nadruk op juiste handeling (het niet willen bijdragen aan een oneerlijke handeling) -> staat centraal bij plichtetiek
2. nadruk op categorische imperatief (kinderen worden gebruikt als middel en zij of hun welzijn staat niet centraal)-> Kant bedacht deze en hij hoort bij de plichtethiek. 


Slide 18 - Slide