Hfdst 9,10,11

1 / 27
next
Slide 1: Slide
ChineesWOStudiejaar 6

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

In welk verdrag staat het concordantiebeginsel vastgelegd?
A
Grondwet
B
Statuut
C
De Curacaose staatsregeling
D
EVRM

Slide 2 - Quiz

En in welk artikel van het statuut?
A
6
B
9
C
43
D
39

Slide 3 - Quiz

In het 'nieuwe' regeringsreglement van 1865 werd er ook het concordantiebeginsel opgenomen. Leg uit waarin deze verschilde met het concordantiebeginsel dat wij vandaag de dag kennen (zoals in het statuut).

Slide 4 - Open question

Voor welk terrein wordt er niet gedaan aan concordantie?
A
Strafrecht
B
Belastingsrecht
C
Burgerlijkrecht
D
Handelsrecht

Slide 5 - Quiz

Klopt deze stelling: Bij concordantie in het privaatrecht kan worden opgemerkt dat er veel open normen opgenomen zijn.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Stelling: Aruba beschikt over een eigen bestuursrecht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Stelling: de totstandkoming van nieuwe wetten in Nederland heeft tot gevolg dat deze door de rechtspraak in de andere landen ook gaat gelden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Wat fijn dat Jesper Bastognekoeken heeft mee genomen.
A
Ja, wat een fijne vent
B
Ja, wat een geweldige gozer.
C
Toffe pik die Geubels, wat fijn.
D
Hij kan echt kapot vallen met zijn stomme quiz-vragen.

Slide 9 - Quiz

Voor het concordantiebeginsel zijn praktische argumenten te noemen. Noem er een.

Slide 10 - Open question

En argumenten tegen?

Slide 11 - Open question

Destijds zijn de eilanden niet ingelicht toen Nederland het Homohuwelijk invoerde. Mag dit?
A
Ja
B
C
D
Nee

Slide 12 - Quiz

De discussie rondom concordantie kent ook een politieke lading. Leg dit uit.

Slide 13 - Open question

Stelling: concordantie is een dode letter in de wet.
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Noem de reden waarom wij rechtsstelsels vergelijken.

Slide 15 - Open question

a) Gewoonterecht wordt door velen gezien als de oudste rechtsbron. Aan welke twee vereisten moet zijn voldaan voordat het bestaan van gewoonterecht wordt aangenomen?

Slide 16 - Open question

Het boek ‘Inleiding tot de rechtswetenschap’ vermeldt een drietal voorwaarden onder welke de wet gezien wordt als een bron van bindende rechtsregels (de zogenaamde legaliteitsvereisten). Noem deze drie legaliteitsvereisten.
A
De wet moet afgekondigd zijn de wet moet bevoegdelijk zijn gegeven en niet in strijd met hogere regeling
B
Bevoegd geven zijn Geaccepteerd zijn door de wetgever Niet in strijd met hogere regelgeving
C
Bevoegd geven zijn Niet in strijd met hogere wetgeving Iedereen moet van de wet weten
D
Je moeder.

Slide 17 - Quiz

In welke regeling is de scheiding der machten neergelegd in Curaçao?
A
Staatsregeling
B
Nederlandse Grondwet
C
Statuut
D
EVRM

Slide 18 - Quiz

Geeft twee voorbeelden van de uitwerking van de scheiding der machten in Curaçao

Slide 19 - Open question

Wat is geen criteria voor de scheiding publiek- en privaatrecht

A
aard van het te beschermen belang
B
het type rechtsverhouding en de aard van de partijen
C
het initiatief en bevoegdheid tot rechtshandhaving
D
Soort middelen tot handhaving

Slide 20 - Quiz

Tussen de verschillende wettelijke regelingen bestaat een rangorde om te bepalen welk wettelijk voorschrift voorrang heeft boven een ander wettelijk voorschrift.
Indien de hoofdregel niet van toepassing is, welke twee andere uitganspunten tellen dan?

Slide 21 - Open question

Geef twee verschillen tussen de werking van common law en civil law.

Slide 22 - Open question

Noem een voorbeeld van een meerzijdige rechtshandeling

Slide 23 - Open question

Leg het verschil uit tussen een open en een gesloten rechtsysteem

Slide 24 - Open question

Wat valt niet onder het dwingend recht?
A
Het staatsrecht
B
Goede zeden en openbare orde
C
Economische ordening
D
Vormschriften

Slide 25 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een rechtstaat?

A
Gewaarborgde grondwet
B
Internationale erkenning
C
Een staatsregeling
D
Machtenscheiding

Slide 26 - Quiz


A

Slide 27 - Quiz