78. Deel 7b, blok 1, week 3 Les 2 percentages

Weet je dit nog?
Hoe reken ik dit uit?
1 / 26
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 7

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Weet je dit nog?
Hoe reken ik dit uit?

Slide 1 - Slide

weet je nog
Ik kan met breuken berekeningen maken,
delen door de noemer en vermenigvuldigen met de teller.

Zoals
Er staan 20 auto's op de parkeerplaats. 2/5 deel van de auto's zijn blauw.
Hoeveel blauwe auto's zijn er?

Slide 2 - Slide

Weet je dit nog?
Reken uit op je wisbord.
Leg aan je schoudermaatje uit hoe je dit hebt gedaan.
  • eerst delen door de noemer
  • dan vermenigvuldigen met de teller

Slide 3 - Slide

Nu jij.
Reken uit op je wisbord.

  • eerst delen door de noemer
  • dan vermenigvuldigen met de teller

Slide 4 - Slide

Nu jij.
Reken uit op je wisbord.

  • eerst delen door de noemer
  • dan vermenigvuldigen met de teller

Slide 5 - Slide

In de winkel zijn producten soms afgeprijsd of krijg je korting erop. Wat betekent dit?

Slide 6 - Slide

lesdoel
Ik kan met percentages de nieuwe prijs, of de korting uitrekenen.

Zoals 10% korting op een trui van € 50,-
De korting is € 5,- (50 : 10= 5)
Ik betaal € 45,- (50 - 5 = 45)

Slide 7 - Slide

Manier 1: verhoudingstabel
Manier 2: breuken

Slide 8 - Slide

Ik krijg 10% korting op de originele prijs.

Moet ik dan meer of minderen betalen?
10% korting
€ 50,-

Slide 9 - Slide

Hoeveel korting krijg ik dan?
Hoe reken ik dit uit?


Wat moet ik betalen?



10% korting
€ 50,-

Slide 10 - Slide


Hoeveel kinderen zijn wel eens bij het circus geweest?

Slide 11 - Open question

Weet je nog?
Welke breuk hoort bij 10%

Welke breuk hoor bij 25%

Welke breuk hoort bij 20%

Slide 12 - Slide

Wat is de 10% regel?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

In de mand zitten 250 appels.
20% van de appels is verrot.

Hoeveel procent van de appels zijn nog goed?

Hoeveel appels zitten er dan in de mand?
gebruik een verhoudingstabel

Slide 15 - Slide

Stappenplan
Je rekent eerst uit hoeveel 10% is. Je deelt het bedrag door 10.
Dus 250 appels : 10 = 25. Dus 10% is 25 appels.

Dan kan ik uitreken hoeveel 20% korting is.  Je vermenigvuldigt het dan met 2.
Dus 2 x 25 appels is 50 appels.

Slide 16 - Slide

Reken uit.
Gebruik de 10% regel.
5 % is de helft van 10%

Of gebruik de 1% regel.
Deel het bedrag door 100
en vermenigvuldig het dan met 5

Slide 17 - Slide


Hoeveel softijsjes zijn er verkocht?

Slide 18 - Open question


€ ...............

Slide 19 - Open question


In welke winkel is de jas het goedkoopst?
A
winkel A
B
Winkel B

Slide 20 - Quiz


Hoeveel moet ik nu voor de trui betalen?  € ........

Slide 21 - Open question


Hoeveel moet ik nu voor het shirt betalen?  € ........

Slide 22 - Open question

Hoeveel Euro korting krijg ik?
Hoeveel procent korting heb ik gekregen?

Hoe reken ik dat uit?
Deze tas kost € 30,-
Nu voor € 27,-

Slide 23 - Slide

Vorige week kon je de gitaar nog voor € 120,- kopen.
Hoeveel procent is de gitaar duurder geworden?
Dit reken ik uit met een verhoudingstabel?

€ 126

Slide 24 - Slide

REKENEN
Deel 7b, blok 1, week 3
Les 2

OPGAVE 1i
We maken opgave 1 samen
dan opgave 2 en 3
10 x plussen

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link