h1.1 en 1.2

REKENEN
1.1 VERHOUDINGEN

Je leert:
hoe je met een verhoudingstabel rekent
wat zijn de kruisproducten?
1 / 13
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

REKENEN
1.1 VERHOUDINGEN

Je leert:
hoe je met een verhoudingstabel rekent
wat zijn de kruisproducten?

Slide 1 - Slide

wat is de verhouding?
Om limonade te maken heb je 2 deel siroop en 6 deel water nodig. Dus de verhouding tussen de siroop en het water 
2:6 of
2 staat tot 6 of
2 op 6

Slide 2 - Slide

In een verhoudingstabel zijn de kruisproducten gelijk!
Vraag: Een taart is in de aanbieding van €9,50 voor €7,60. Hoeveel procent korting krijg je?

Slide 3 - Slide

wel of niet met een verhoudingstabel??
a. Een zakje met 10 schroeven van 40 mm kost €1,60.
Hoeveel kosten 3 zakjes met 10 schroeven van 40 mm?

b. Een zakje met 10 schroeven van 40 mm kost €1,60.
Hoeveel kost een zakje met 10 schroeven van 80 mm?

Slide 4 - Slide

wel of niet met een verhoudingstabel??
c. Een volle fles met appelsap weegt 1200 gram. Hoeveel weegt een fles die precies voor de helft gevuld is met appelsap?

d. Een atlete loopt de 100 meter in 13 seconden. Hoe lang doet ze over 1500 meter?

Slide 5 - Slide

wel of niet met een verhoudingstabel??
e. Een winkel verkoopt 840 kerstkaarten in de maand december. Hoeveel kerstkaarten zullen ze naar verwachting in een half jaar verkopen?

f. Een kabel van 10 meter weegt 35 kg. Hoeveel kg weegt een kabel van 25 meter?

Slide 6 - Slide

nu zijn aan de slag

maak maar hele opdrachten van 1.1 af!

Slide 7 - Slide

1.2 REKENEN MET BREUKEN
Je leert:
hoe je breuken optelt, aftrekt, vermenigvuldigt en deelt.

Slide 8 - Slide

Om breuken te kunnen optellen of aftrekken, moeten de noemers gelijk zijn. Als dat niet het geval is, moet je eerst de breuken gelijknamig maken!

Vervolgens vereenvoudig je de breuk indien mogelijk..

Slide 9 - Slide

Hoe tel je samengestelde breuken op?
1. Haal de hele binnen de breuk
2. Maak de noemers gelijknamig
3.Haal helen uit de breuk en vereenvoudig

Slide 10 - Slide

Hoe vermenigvuldig je de breuken?

1.Haal altijd eerst  helen in de breuk
2. Schrijf alle getalen als breuk.
3.Als een teller en een noemer gelijk is mag je deze tegen elkaar wegstrepen.
4. teller x teller/ noemer x noemer
5.Haal de helen uit de breuk of vereenvoudig het( als het kan.)

Slide 11 - Slide

Bij delen van breuken vermenigvuldig je boven en onder met hetzelfde getal

Slide 12 - Slide

huiswerk

Tot en met 1.2: alle opdrachten moeten af en nagekeken zijn! 

Slide 13 - Slide