SO NOVA water h3 par 1 en 2

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Water

SO 

paragraaf 1 en 2

NOVA

De meeste stoffen komen voor in 3 fasen. Welke fasen zijn dat?

In een thermometer kun je als vloeistof geen gekleurd water gebruiken om de buitentemperatuur te meten.
Leg uit waarom niet.

In de paragraaf zijn 6 soorten neerslag genoemd.
Noem 4 soorten neerslag en zet erachter in welke fase het water zich bevindt.

Welke woorden horen op de lege plekken in de zin te staan?

Als de temperatuur stijgt, zet de vloeistof in de ________________ van de thermometer uit. De vloeistof gaat dan in de thermometer _________.

Wat is het meetbereik van deze thermometer? Zet ook de eenheid er achter.

Lees de thermometers af en sleep de juiste temperatuur naar het rode vlak.

12 °C

11 °C

13 °C

39 °C

37,2 °C

37, 4 °C

8 °C

- 8 °C

9 °C

- 9 °C

14 °C

- 10 °C

Sleep de begrippen naar de juiste plaats.

Vaste stof:

Vloeistof: 

waterdamp

water

Ijs

stijgbuis

reservoir

schaalverdeling

Op school hangen twee dezelfde vloeistofthermometers. Eén vloeistofthermometer hangt buiten, de andere hangt binnen. In de vloeistofthermometer die buiten hangt komt de vloeistof hoger dan in de vloeistofthermometer die binnen hangt.

Maak de zinnen kloppend.

De vloeistof in de vloeistofthermometer buiten heeft een _______

 volume. Buiten is dus het _________ dan binnen.

kleiner

groter

warmer

kouder

Vul de zinnen verder aan:

Als de temperatuur stijgt,

Als de thermometer gevoeliger is gemaakt,

Als de temperatuur daalt,

Als de stijgbuis wijder wordt gemaakt,

is de stijgbuis dunner geworden.

zet de vloeistof in het reservoir uit

stijgt de vloeistof in de stijgbuis minder

zakt het vloeistofniveau in de stijgbuis

Maak hieronder het stappenplan voor het ijken van een thermometer

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

Thermometer in smeltend ijs

Thermometer in kokend water

verdeel de afstand tussen de 2 punten in 10 gelijke stukken

maak de schaalverdeling

Om te zien hoe warm het is, gebruik je vaak een vloeistofthermometer.
Welke vloeistof zit er meestal in een vloeistofthermometer?

1. alcohol
2. ether
3. water
4. waterverf

In de figuur zie je een kwikthermometer. Kwikthermometers mogen tegenwoordig niet meer gemaakt worden.

Waarvoor werd deze kwikthermometer gebruikt?

1. om de buitentemperatuur te meten
2. om de lichaamstemperatuur te meten
3. om de oventemperatuur te meten
4. om de vloeistoftemperatuur te meten

Waterdamp kun je zien.

1. waar
2. niet waar

Corrine zegt: “Het wolkje dat je ziet als je uitademt bij koud weer, bestaat uit waterdamp.”
Robin zegt: “Het wolkje dat je ziet als je uitademt bij koud weer, bestaat uit waterdruppeltjes.”

Wie heeft gelijk?

1. Ze hebben geen van beiden gelijk.
2. Alleen Corrine heeft gelijk.
3. Alleen Robin heeft gelijk.
4. Ze hebben allebei gelijk.

Er bestaan zout-, suiker- en ijskristallen.

Wat hebben deze kristallen met elkaar gemeen?

1. De kristallen bestaan uit dezelfde stof.
2. De kristallen hebben dezelfde grootte.
3. Kristallen zijn steeds de vaste fase van de stoffen.

Welke bewering over kristallen is waar?

1. Alle kristallen hebben dezelfde vorm.
2. Kristallen hebben een vloeibare vorm.
3. Kristallen kun je met het blote oog waarnemen.
4. Kristallen bestaan alleen uit water.

Waarom gaat de vloeistof in een vloeistofthermometer omhoog als de temperatuur stijgt?

1. De vloeistof verandert in gas en gaat dan omhoog
2. De vloeistof zet uit als hij warm wordt en gaat dan omlaag
3. De vloeistof zet uit als hij warm wordt en gaat dan omhoog
4. De vloeistof krimpt als hij warm wordt en gaat dan omlaag

Wat is het meetbereik van deze thermometer?

Door op de afbeelding te klikken, krijg je een grotere afbeelding.

1. van 0 ℃ tot 100 ℃
2. van 30 ℃ tot 50 ℃
3. van - 30 ℃ tot 100 ℃
4. van -30 ℃ tot 50 ℃

Hoe wordt een vloeistofthermometer afgelezen?

1. Je kijkt waar de vloeistof begint. Dit punt vergelijk je met het cijfer op de stijgbuis.
2. Je kijkt waar de vloeistof begint. Dit punt vergelijk je met het cijfer op het reservoir.
3. Je kijkt waar de vloeistof eindigt. Dit punt vergelijk je met het cijfer op de schaalverdeling.
4. Je kijkt waar de vloeistof eindigt. Dit punt vergelijk je met het cijfer op het reservoir.

Bij welke thermometer is het verschil tussen de hoogste en de laagste temperatuur het grootst?

1. koortsthermometer
2. oventhermometer
3. buitenthermometer

Peter heeft twee thermometers met exact dezelfde lengte. Op thermometer A is de afstand tussen 0 °C en 10 °C gelijk aan 5,0 cm. Op thermometer B is de afstand tussen 0 °C en 10 °C gelijk aan 10 cm.

Welke thermometer heeft het grootste meetbereik?

1. Thermometer A.
2. Thermometer B.
3. Beide thermometers hebben een even groot meetbereik.
4. Dat kun je met deze gegevens niet weten.