SMART doelen opstellen

SMART DOELEN
Formuleren
voor je stage
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

SMART DOELEN
Formuleren
voor je stage

Slide 1 - Slide

Wat is SMART?

Slide 2 - Mind map

SMART doelen
  • Duidelijk (voor iedereen) wat het resultaat moet zijn
  • Minder vrijblijvend
  • Je stelt een termijn
  • Meer kans dat je je doel behaald 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

De S in SMART staat voor
A
Spectaculair
B
Specialistisch
C
Specifiek
D
Spannend

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de SMART- doelen?
A
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Relax, Toekomst
B
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
C
Speciaal, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Toekomst

Slide 6 - Quiz

Wat is een goed voorbeeld van een SMART doel?
A
Ondersteun Peter bij het zo spoedig mogelijk zelfstandig wonen
B
Binnen 2 weken smeert Hannah zelfstandig haar boterham tijdens het ontbijt op de woongroep
C
De begeleider helpt Wendy bij het uiten van haar emoties
D
Binnen 3 weken gaat Hans beter om met zijn emoties en wordt hij minder snel boos

Slide 7 - Quiz

De M van een een SMART-doel betekent
A
Makkelijk
B
Meetbaar
C
Menselijk
D
Magisch

Slide 8 - Quiz

Waar moet je rekening mee houden?
  • Wat is mijn doel, wat wil ik bereiken
  • Welk resultaat levert dat op (meetbare termen)
  • Is het doel bereikbaar (niet te moeilijk/makkelijk)
  • Is mijn realistische doel ook relevant
  • Sta ik wel achter mijn doel (acceptabel)
  • Zijn mijn doelen haalbaar op korte termijn

Slide 9 - Slide

Hulp vragen

Slide 10 - Slide

Maak hier een SMART doel van:
Ik wil een goede eerste indruk maken op stage

Slide 11 - Open question

Maak hier een SMART doel van:
Ik ga proberen feedback te vragen

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Leerdoelen tijdens je stage
1. Noem drie eigenschappen/talenten en leg uit waarom
2. Welk beroep(en) wil je graag uitvoeren als je geslaagd bent?
3.Welke eigenschappen en competenties heb je daarvoor nodig?                                                  
4.Maak een lijst met sterke en een
                   lijst met minder sterke eigenschappen.
    5. formuleer twee leerdoelen, SMART

Slide 14 - Slide