§ 2 Zelfstandig naamwoord en lidwoord

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?

Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je zelfstandige naamwoorden kunt herkennen en kun je bepaalde en onbepaalde lidwoorden benoemen

Slide 2 - Slide

Zinnen bestaan uit woorden. Die woorden kun je indelen in woordsoorten. Je kunt van elk woord in een zin bepalen bij welke woordsoort het hoort. 

Zo ontdek je hoe een taal is opgebouwd.




Slide 3 - Slide

 Zelfstandig naamwoord
 
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor een mens (kleuter), 
dier (walvis), 
plant (tulp),
ding (bureau), gevoel (verdriet) of begrip (jaar).

Een eigennaam (zn-e) is ook een zelfstandig naamwoord: Lisa, Parijs, Rembrandt, Ierland.


Slide 4 - Slide

Zo herken je een zelfstandig naamwoord

Een zelfstandig naamwoord heeft meestal een enkelvoud en een meervoud: egel – egels; verhaal – verhalen.
Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken: egel – egeltje; verhaal – verhaaltje.
Je kunt er vaak de, het of een voor zetten: de egel – een egel; het verhaal – een verhaal.


Slide 5 - Slide

Bepaald en onbepaald lidwoord
Er zijn drie lidwoorden: de, het en een. Een lidwoord (lw) hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord: het (lw) raadsel (zn). Soms staan tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog andere woorden: een (lw) erg moeilijk raadsel (zn).
De woorden de en het zijn bepaald lidwoord (blw), want bij de pen en het boek weet je precies welke pen en welk boek bedoeld worden. Bij een pen en een boek weet je dat niet. Daarom is een onbepaald lidwoord (olw).

Slide 6 - Slide

Let op:

Het woord het is geen lidwoord als het niet bij een zelfstandig naamwoord hoort: – Het is nog vroeg, maar het is buiten al donker.
Het woord een is geen lidwoord als je het uitspreekt als 1: een van de leerlingen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 9 - Slide

Gebruik voor het maken van de opdrachten de theorie van blz. 206
Maken: 
Cursus 5 
§2  blz.  206-207
 opdr. 1 t/m 6

Slide 10 - Slide

H1E- 2022-2023

Slide 11 - Slide