This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
De Lente - Een Seizoensgebonden Les
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je wat de lente is, wanneer het begint en eindigt en wat de kenmerken zijn.
Slide 2 - Slide
Introduceer de leerdoelen en maak ze duidelijk voor de studenten.
Wat weet jij al over de lente?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is de Lente?
De lente is het seizoen tussen winter en zomer. De dagen worden langer en de temperatuur wordt warmer.
Slide 4 - Slide
Geef een korte uitleg over de lente en bespreek de kenmerken.
Wanneer begint de lente?
De lente begint op 20 of 21 maart.
Slide 5 - Slide
Leg uit wanneer de lente begint en waarom dit zo is.
Wanneer eindigt de lente?
De lente eindigt op 20 of 21 juni.
Slide 6 - Slide
Leg uit wanneer de lente eindigt en waarom dit zo is.
Kenmerken van de Lente
De lente heeft veel kenmerken, zoals bloeiende bloemen, jonge dieren en het groeien van planten.
Slide 7 - Slide
Beschrijf de kenmerken en gebruik afbeeldingen om dit te verduidelijken.
Activiteit: Lente Zoekspel
Laat de studenten in groepen van twee of individueel een lijst maken van 10 dingen die ze kunnen vinden die alleen in de lente voorkomen.
Slide 8 - Slide
Leg uit hoe het zoekspel werkt en geef de studenten de tijd om het te spelen.
Vergelijking met andere seizoenen
De lente verschilt van de andere seizoenen door de temperatuur, de lengte van de dagen en de kenmerken.
Slide 9 - Slide
Vraag de studenten om de verschillen tussen de lente en de andere seizoenen te identificeren.
Samenvatting
De lente is een seizoen tussen winter en zomer, begint op 20 of 21 maart en eindigt op 20 of 21 juni. Het heeft veel kenmerken zoals bloeiende bloemen en jonge dieren.
Slide 10 - Slide
Herhaal de belangrijkste punten van de les en stel vragen om te controleren of de studenten de informatie hebben begrepen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.