Doel: Je weet wat geestelijken zijn en wat het Frankische Rijk is.
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Planning
Monniken en ridders
Geestelijken en het Frankische rijk
Aan de slag!
Doel: Je weet wat geestelijken zijn en wat het Frankische Rijk is.
Slide 1 - Slide
De val van het Romeinse Rijk
Slide 2 - Slide
Europa rond 500 n. chr.
Slide 3 - Slide
Frankische Rijk
Na de val van het West-Romeinse rijk stichtten de Franken een koninkrijk in België en Frankrijk.
In de eeuwen daarna veroverden de Franken een groot rijk.
Karel de Grote was de machtigste koning van de Franken. In 800 werd hij door de paus in Rome tot keizer gekroond.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Europa wordt christelijk
De paus wilde dat iedereen christelijk werd in het Frankische rijk.
Daarom gaf de paus monniken, zoals Willibrord, de opdrachten mensen te bekeren naar het christendom.
Wilibrord
Hij leefde rond het jaar 730 in Nederland.
In de tijd van Willibrord geloofden veel mensen in verschillende goden.
Vanuit Utrecht reisde hij door Nederland om de mensen over Jezus Christus te vertellen.
Willibrord bekeerde veel mensen in Nederland tot het christendom.
In 739 bij Dokkum vermoord.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Geestelijken
Geestelijken: mensen die de hele dag met hun geloof bezig zijn.
Monniken (mannen) en nonnen (vrouwen). Ze leven afgezonderd in een klooster en werken en bidden de hele dag).
Slide 8 - Slide
Niet iedereen wilde christelijk zijn
De ridders waren nodig om de monniken te beschermen.
Niet iedereen in het Frankische rijk wilde namelijk christen worden.
Maar de meeste mensen werden soms gedwongen bekeerd.
Slide 9 - Slide
Aan de slag!
Maak opdracht 1 tm 7 van 3.1
Klaar? Maak opdracht 8 tm 12
timer
20:00000
Slide 10 - Slide
Aan de slag!
In teams vind je de opdracht over Karel de Grote
1. Lees de hele opdracht.
2. Bekijk het filmpje
3. Maak de vragen in een apart word document
4. Sla je document op in je map: MM
5. Lever je document in op Teams
timer
40:00000
Slide 11 - Slide
Planning
Uitleg edelen, boeren en horigen
Aan de slag!
Doel: Je kunt uitleggen wat raad en daad is en wat de taken van horigen zijn.
Slide 12 - Slide
Wat zijn geestelijken?
Slide 13 - Slide
3 groepen
Als je in de tijd van monniken en ridders leefde hoorde je bij een van de
3 groepen:
1. Edelen (de mensen van adel: graven, koningen e.d.)
2. Geestelijken (de mensen van de kerk: monniken, priesters)
3. Boeren en horigen
Groep 1 en 2 was maar een klein deel van de bevolking
Slide 14 - Slide
Edelen
Omdat het rijk van Karel te groot is, verdeelt hij zijn rijk in graafschappen en hertogdommen.
De baas is een graaf hij geeft 2 taken:
bijstaan met raad. (besturen graafschap en advies geven)
bijstaan met daad. (zorgen voor ridders/soldaten)
Graven zijn van adel en worden edelen genoemd.
Slide 15 - Slide
Hoe werd het land bestuurd?
Slide 16 - Slide
Macht
De graaf had in zijn gebied veel macht. Hij mocht bepalen hoe veel belasting er betaald werd, of wat voor straf je kreeg als je de wet overtrad. Iedereen moest dus wel naar hem luisteren.
Slide 17 - Slide
Aan de slag!
Opdracht 1 tm 12 van 3.1
Werkblad
Klaar?
Kies uit:
Keuzeopdracht Teams 3.1
Maken puzzel
Maak paragraaftoets via laptop
Af aan het einde van de les:
1 tm 12 van 3.1
Werkblad
timer
20:00000
Slide 18 - Slide
Aan de slag!
1A/1B: Maak opdracht 8 tm 12
1C: Maak opdracht 1 tm 11
Klaar? Maak de verdiepingsblz van paragraaf 3.1
Klaar? Maak de verdiepingsopdracht die op Teams staat. Noteer de antwoorden in je schrift.
timer
20:00000
Slide 19 - Slide
Planning
Boeren en horigen
Maken opdracht Karel de Grote
Doel: Je weet wat horigen zijn en kent de plichten van horigen.
Slide 20 - Slide
Heren en boeren
In een graafschap (stuk land van de graaf) woonden en werkten boeren. De grond waar ze dat op deden, was niet van de boeren zelf. Dit was van een (land)heer.
Slide 21 - Slide
Horigen
De heer woonde vaak in een kasteel, de boeren woonden op het land daar omheen. Veel boeren 'hoorden' bij het land = horigen. Ze mochten niet verhuizen, trouwen of reizen zonder toestemming.
Slide 22 - Slide
Bescherming
De boeren van het land van de heer gaven een gedeelte van hun opbrengst aan de heer als belasting. In ruil daarvoor kregen de boeren bescherming van de heer als er gevaar was.
Slide 23 - Slide
Horigen
SCHRIJF OVER:
Horigen = boeren met weinig vrijheid.
Horigen hadden 4 plichten:
deel van de oogst afstaan
onbetaald werken
mochten het land niet verlaten
mogen zonder toestemming van de heer niet trouwen
In ruil kregen ze bescherming van de ridders en het kasteel tegen gevaar.
Slide 24 - Slide
Aan de slag!
Ga naar de link in Teams.
Lees de opdracht door.
Aan de slag , schrijf je antwoorden in je schrift
timer
20:00000
Slide 25 - Slide
Nakijken
1A/1B: 1 tm 12
1C: 1 tm 11
Huiswerk
1C: Maak opdracht 1 tm 6
1A/1B: paragraaf 3.2; Maak opdracht 1 tm 6
Dag:
Les:
Slide 26 - Slide
Edelen
Omdat het rijk van Karel te groot is, verdeelt hij zijn rijk in graafschappen.
De baas is een graaf hij geeft 2 taken:
bijstaan met raad. (besturen graafschap en advies geven)
bijstaan met daad. (zorgen voor ridders/soldaten)
Graven zijn van adel en worden edelen genoemd.
Slide 27 - Slide
Aan de slag!
Aan de slag met het huiswerk
timer
20:00000
Slide 28 - Slide
Planning
Herhalen leerdoelen 3.1
Nakijken 3.1
Slide 29 - Slide
Wie was in 800 n.C. de leider van het Frankische rijk?
A
de Romeinen
B
Karel de Grote
C
Julius Ceasar
D
Napoleon
Slide 30 - Quiz
In ruil voor wat leende Karel de grote zijn land uit?
A
Raad en daad
B
Voor een groot geldbedrag
C
Voor vertrouwen
Slide 31 - Quiz
Waaruit bestaat de adel?
A
monniken
B
geestelijken
C
hertogen en grafen
D
ridders
Slide 32 - Quiz
Wat zijn edelen?
A
Belangrijke mensen met macht.
B
Soldaten in het leger.
C
werkers op het platteland.
Slide 33 - Quiz
Wat zijn 'horigen'?
A
Normale burgers
B
Boeren die bij het land van de heer 'horen'.
C
Alle boeren uit de middeleeuwen
D
Soort geestelijken
Slide 34 - Quiz
Wat zijn geestelijken? Noem hierbij 4 voorbeelden
Slide 35 - Open question
Noem de drie groepen in de maatschappij in de tijd van Karel de Grote