7.3 Ioniserende straling

7.3 Ioniserende straling
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

7.3 Ioniserende straling

Slide 1 - Slide

Schadelijk
Schadelijk
Schadelijk

Slide 2 - Drag question

Proton
Elektron
Neutron

Slide 3 - Drag question

3. Ioniserende straling

Infrarode straling is niet ioniserend en alleen gevaarlijk als de straling heel intens is, zoals bij een felle brand.
 
Voor Röntgenstraling en gammastraling ligt dat anders. Deze vormen van straling zijn al gevaarlijk in kleine hoeveelheden.

Slide 4 - Slide

Effecten van straling
Als straling wordt geabsorbeerd, komt de energie in de straling vrij.
Bijvoorbeeld :  
Als je een zwart t-shirt aan hebt in de felle zon zit. 
De energie van de infrarode straling wordt omgezet in warmte waardoor de temperatuur stijgt.

Slide 5 - Slide

Effecten van straling
Sommige soorten straling hebben nog een ander effect: hun stralingsenergie kan stoffen afbreken. 
Bijvoorbeeld: Een gekleurd papier dat een aantal dagen in de zon ligt verkleurt. 
De ultraviolette straling maakt de kleurstofmolekuul kapot. 
Uv-straling kan ook schade veroorzaken aan het DNA (het erfelijk materiaal) in je huidcellen.

Slide 6 - Slide

Ioniserende straling
Straling die moleculen
kapot kan maken wordt 
ioniserende straling 
genoemd. Bijvoorbeeld:
-Uv-straling
-Röngenstraling
-Gammastraling


Slide 7 - Slide

Effecten van straling
Radiogolven, ir.- straling en licht zijn niet ioniserend.

-Uv stralingis zwak ioniserend 
- Röntgenstraling en gammastraling zijn sterk ioniserend. 
Een kleine hoeveelheid röntgen- en of gamma straling kan al gezonheidschade veroorzaken. 

Slide 8 - Slide

Radioactieve stoffen
Sommige stoffen zenden spontaan (zonder invloed van buitenaf) ioniserende straling uit. 
Zulke stoffen noemen we radioactief zijn. 

Radioactieve stoffen vind je overal, meestal in hele kleine hoeveelheden: in de bodem, in het water, in de lucht, in de muren van gebouwen en zelfs in je eigen lichaam. Veel van deze stoffen zijn natuurlijk radioactief. 
Het is ook mogelijk om nieuwe radioactieve stoffen te maken. Zulke stoffen noem je kunstmatig radioactief.

Slide 9 - Slide

Radioactieve stoffen
Je kunt de straling van radioactieve straling niet zien, horen of voelen. Je kunt deze straling alleen waarnemen met behulp van instrumenten. 

Mensen die met radioactieve stoffen werken moeten bijvoorbeeld altijd een dosismeter bij zich hebben. Die registreert hoeveel straling de drager bij het werk oploopt. 

Slide 10 - Slide

Instabiele en stabiele kernen
Radioactieve stoffen hebben atoomkernen die instabiel zijn: de kernen kunnen opeens veranderen en daarbij ioniserende straling uitzenden. Je kunt zo'n atoomkern vergelijken met een bom die plotseling, zonder aanleiding, ontploft. De meeste atoomkernen om je heen zijn stabiel en veranderen niet. Anders zou er op aarde geen leven mogelijk zijn.
De samenstelling van een atoomkern bepaalt of de kern stabiel is of niet. Omstandigheden buiten de de atoomkern hebben daar geen invloed op. Het maakt bijvoorbeeld niet uit of het atoom deel uitmaakt van een molecuul of niet. Het enige wat van belang is voor de stabiliteit, is het aantal protonen en neutronen in de atoomkern. 

Slide 11 - Slide

Stabiel - Instabiel
Koolstof-12 (        )                                 Koolstof-14(         )

Slide 12 - Slide

Instabiele en stabiele kernen
Koolstof is een goed voorbeeld. In de natuur komen 3 soorten koolstofatomen voor: Koolstof -12 (6 protonen/6 neutronen), Koolstof -13 (6 protonen/ 7 neutronen) en koolstof -14(6 protonen/ 8 neutronen). De atomen van C-12 en C-13 zijn stabiel. De atomen van C-14 zijn instabiel. Je zegt dat koolstof drie natuurlijke isotopen heeft, waarvan 2 stabiel en 1 instabiel.

Bij de beschrijving van radioactiviteit wordt voor isotopen vaak een speciale notatie gebruikt. In deze notatie staan het massagetal en het atoomnummer beide links van het atoomsymbool. het massagetal boven en het atoomnummer onder. 

Koolstof 12 wordt dus geschreven als 


Koolstof 13 wordt dus geschreven als 

Slide 13 - Slide

3 soorten verval
Instabiele atoomkernen kunnen op verschillende manieren veranderen. Dit noem je radio actief verval. Op de volgende slides staan 3 belangrijke vormen van radioactief verval.

Slide 14 - Slide

Alfa verval 
Bij alfa verval vliegt er een alfa deeltje uit de kern. Zo'n deeltje heeft dezelfde samenstelling als een heliumkern: 2 neutronen en 2 protonen. Het massagetal van de atoomkern daalt hierdoor met 4 en het atoomnummer met 2.


Slide 15 - Slide

Beta verval
Bij beta verval verandert een neutron in de atoomkern spontaan in een protonen een elektron.
Het elektron wordt meteen daarna uitgestoten uit de kern. Dit wordt het betadeeltje genoemd. Het massagetal van de atoomkern verandert niet, want het aantal kerndeeltjes blijft immers gelijk.Het atoomnummer stijgt wel met 1, omdat er 1 proton bij komt.

Slide 16 - Slide

Gamma verval
Gammaverval ontstaat vaak na alfa- of betaverval. De kern is in heftige beweging geraakt en moet nog veel energie kwijtraken. Dit doet hij door gammastraling uit te zenden. Daarbij veranderen het massagetal en het atoomnummer niet.

Slide 17 - Slide

Drie soorten verval
Alfaverval



Helium                           Gammaverval
Betaverval

Slide 18 - Slide

Straling die schadelijk voor je is noemen we ook wel
A
Ioniserende straling
B
Radiostraling
C
Slechte straling
D
Kernstraling

Slide 19 - Quiz

Radioactief
Henri Bequerel
Natuurlijk radioactief
Kunstmatig radioactief

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Sommige stoffen zijn radioactief. Deze stoffen zenden straling uit. Zo'n stof is dan
A
Stabiel
B
nietstabiel
C
Onstabiel
D
Instabiel

Slide 22 - Quiz