This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Pak je schrift en los de volgende vragen op.
Zouten zijn gemaakt van ionen (geladen deeltjes).
Zodra het zout wordt opgelost in water gaan deze ionen uit elkaar.
De ionen (= elektrische lading) bewegen door het water.
Als je stroom op het water zet kunnen de ionen met de stroom mee bewegen en op deze manier kan de oplossing stroom doorgeven (geleiden).
Kenmerk: zoutoplossingen kunnen de stroom geleiden.
De ionbinding is heel sterk, daarom zitten de deeltjes in een vaste stof stevig tegen elkaar aan. Het zout is daardoor moeilijk te smelten.
Kenmerk: Het zout heeft een zeer hoog smeltpunt.
Sommige zouten zijn goed oplosbaar in water (Binas 35)
Er zijn een aantal zouten waarbij het negatieve ion (niet metaal ion) is samengesteld uit twee nietmetalen. Deze twee nietmetalen horen bij elkaar en hebben een gemeenschappelijke lading.
Voorbeeld: Hydroxide ion = OH-.
Het hydroxide ion bestaat uit waterstof (H) en zuurstof (O). de totale lading van dit ion is 1-. De kruisregel werkt hetzelfde als bij Chloor (ook 1-). alleen bij een getal zet je haakjes om de OH.
Voorbeeld: Nitraation = NO3-.
Het nitraat ion bestaat uit één stikstof (N) en drie zuurstof (O) deeltjes, de totale lading van dit ion is 1-. De kruisregel werkt hetzelfde als bij Chloor (ook 1-). alleen bij een getal zet je haakjes om de NO3.
Voorbeeld: Carbonaat ion = CO32-.
Het carbonaat ion bestaat uit één koolstof (C) en drie zuurstof (O) deeltjes, de totale lading van dit ion is 2-. De kruisregel werkt hetzelfde als bij zuurstof (ook 2-). alleen bij een getal zet je haakjes om de CO3.
Voorbeeld: Sulfaat ion = SO42-.
Het sulfaat ion bestaat uit één zwavel (S) en vier zuurstof (O) deeltjes, de totale lading van dit ion is 2-. De kruisregel werkt hetzelfde als bij Zuurstof (ook 2-) alleen bij een getal zet je haakjes om de SO4.
Voorbeeld: Fosfaat ion = PO43-.
Het fosfaat ion bestaat uit één fosfor (P) en vier zuurstof (O) deeltjes, de totale lading van dit ion is 3-. De kruisregel werkt hetzelfde als bij fosfor (ook 3-). alleen bij een getal zet je haakjes om de PO4.
Gebruik tabel 35 uit je BINAS.
Ken de namen Nitraat, Carbonaat, Sulfaat en Fosfaat.
De formules van de ionen staan in de eerste regel rechts.
Hydroxide staat in de eerste regel links.
Zoals eerder gezegd, er zijn zouten die heel goed oplosbaar zijn in water (denk aan natriumchloride ofwel keukenzout. In zeewater zit 3% van dit zout opgelost, in de dode zee zelfs 30 %).
Marmer ( volgens BINAS is dit Calcium-carbonaat) is juist heel slecht oplosbaar, anders zouden alle marmeren beelden nu al opgelost zijn.
In Binas tabel 35 staat een tabel waarmee je kunt bepalen of een zout wel of niet oplosbaar is.
In de tabel staat een g als het zout goed oplosbaar is, een m als het zout matig oplosbaar is en een s als het slecht oplosbaar is.
Hoe werkt de tabel.
Bekijk de naam van het zout en bepaal welk metaal je hebt. Zoek dit op in de eerste kolom
Hoe werkt de tabel.
Bekijk de naam van het zout en bepaal welk nietmetaal je hebt. Zoek dit op in de eerste rij
Hoe werkt de tabel.
Ga bij het metaal naar rechts totdat je bij de kolom gekomen bent waarboven het nietmetaal staat.
Kijk naar de letter die hier staat en trek je conclusie.
Voorbeeld.
Kopersulfide (CuS)
Metaal: Koper
Niet metaal: Zwavel
letter: s
Dus slecht oplosbaar
Neem je telefoon (of je laptop) er bij.
Ga naar lesson-up (leerling) en type de code in.
gebruik je eigen naam.
Let op per vraag heb je 10 seconde de tijd dus moet je snel reageren.
We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.