M4 P6 2021 H6 Basis les Belastingen

Wat zijn ..
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat zijn ..

Slide 1 - Slide

0.1 Directe belastingen betaal je direct aan de overheid, bijvoorbeeld aan de belastingdienst of gemeente.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

0.2 Wat is een directe belasting?
A
Accijns
B
btw
C
inkomstenbelasting
D
subsidie

Slide 3 - Quiz

0.3 Wat is geen directe belasting
A
Inkomstenbelasting
B
Accijns
C
Vennootschapsbelasting
D
Btw

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

1B. 

Slide 6 - Slide

1b1. Motorrijtuigenbelasting is een voorbeeld van een belasting volgens welk beginsel?
A
Draagkracht
B
Profijt
C
Solidariteit
D
Belasting

Slide 7 - Quiz

1b2. Bij welk beginsel helpen de sterken de zwakken?
A
Draagkrachtbeginsel
B
Profijtbeginsel
C
Solidariteitsbeginsel
D
Integriteitsbeginsel

Slide 8 - Quiz

1b3. Valt inkomstenbelasting onder het draagkracht beginsel?

A
Ja
B
Nee
C
Soms wel, soms niet

Slide 9 - Quiz

1b4. WIA is een voorbeeld van een werknemersverzekering volgens welk beginsel?
A
Draagkracht
B
Profijt
C
Solidariteit
D
Belasting

Slide 10 - Quiz

Welke boxen ken je ?

Slide 11 - Slide

2b. Wat wordt belast in box 1?
A
Belastbaar inkomen uit werk
B
Belastbaar inkomen uit werk en eigen woning
C
Belastbaar inkomen uit eigen woning
D
Belastbaar inkomen uit spaargeld

Slide 12 - Quiz

2a. In welke box wordt je salaris belast?
A
Box 1
B
Box 2
C
Box 3
D
Box 4

Slide 13 - Quiz

2c. Wat wordt NIET belast in box 1?
A
De winst van een éénmanszaak
B
Het loon wat je krijgt
C
Je tweede huis
D
Je aandelenpakket

Slide 14 - Quiz

timer
3:00

Slide 15 - Slide

Wat hebben sociale verzekeringen - sociale voorzieningen en belastingen met elkaar te maken ?

Slide 16 - Slide

Wat is een recessie en hoe krijg je als land een staatsschuld ? ???

Slide 17 - Slide

                 Wat is het 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

6a. Wat is de WOZ ? Wat is het Eigen WoonwaardeForfait ? 

Slide 20 - Slide

6a. Wat is de WOZ en het 
Eigen woonwaardeforfait ?
Geef de berekening.

Slide 21 - Slide

6a1. Wat betekent WOZ ?
A
we werken onderleiding van zuider buren
B
woningen onderin Zuid Holland
C
Wet onroerende belasting
D
Waarde oppervlakte zuid Nederland

Slide 22 - Quiz

6a2. De WOZ-waarde van een huis wordt ook gebruikt bij het bepalen van:
A
de hoogte van de contributie van Vereniging eigen huis
B
de hoogte van de hypotheekrente
C
de hoogte van de jaarlijkse aflossing op de hypotheek
D
het eigen woonwaardeforfait

Slide 23 - Quiz

Hoe bereken je het belastbare inkomen ?
Belastbare inkomen= Hiermee 'werkt' de Belastingdienst met zijn berekeningen.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

10. Box 3 gaat over inkomen uit werken en beleggen
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

12. Bij belastingheffing in box 3 gaat de overheid uit van een fictief rendement van 2,6%. Wat is fictief rendement?
A
Vermogensrendements-heffing
B
Heffingskorting
C
Wat je moet betalen aan de belastingdienst
D
De overheid doet alsof je geld verdient aan sparen en beleggen

Slide 30 - Quiz

13. Inkomen uit sparen en beleggen worden belast in..
A
Box 1
B
Box 2
C
Box 3
D
Box 4

Slide 31 - Quiz

14. Heffingskorting is ...
A
De belasting in box 1 + box 3
B
Korting op je heffing
C
Korting op het bedrag dat je aan IB moet betalen
D
Mensen met een laag inkomen krijgen minder inkomen

Slide 32 - Quiz