3.7 Aan het klussen

Nodig voor paragraaf 3.7
  • per cursist een leeg A4'tje
  • kaartjes met woorden van thema 3
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolISK

This lesson contains 38 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Nodig voor paragraaf 3.7
  • per cursist een leeg A4'tje
  • kaartjes met woorden van thema 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vooruitkijken

Slide 2 - Slide

Werkvorm ‘Snipperen’ Focus op VUT, blz 42.
Geef elke cursist een leeg A4’tje
Laat de cursisten de A4’tjes 3 x vouwen tot ze 8 vakjes hebben.
Laat ze van dat A4’tje 8 briefjes scheuren.
Geef ze een dictee van 8 woorden die met het lesonderdeel te maken hebben. Er moeten steeds twee woorden bij elkaar passen.
De cursisten schrijven op elk briefje het gedicteerde begrip.
Daarna bespreken ze in tweetallen welke woorden bij elkaar horen.
Dan bedenken ze over welk thema het zal gaan de komende les en delen dat met de groep.
De docent zet alle onderwerpen die genoemd worden op het bord.
De docent laat het programma zien en bespreekt met de groep wat de woorden met het programma/thema te maken hebben.
Woordparen:
het stopcontact | de stekker
achteraan | de volgorde
iets zeker weten | ergens aan twijfelen
schuren | verven

Woordenschat

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vooraan - achteraan

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

de emmer
De emmer zit vol met water.

Pak een emmer en schoonmaakmiddel als je wilt schoonmaken.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

meevallen 
  • als iets minder erg is, dan dat je van tevoren had gedacht;
  • het valt mee = ik dacht dat het moeilijk zou zijn, maar eigenlijk is het makkelijk.
  • Zin: Vandaag hebben we geen rekenen. Dat valt mee!
  • Zin: Ik dacht dat de toets niet zo moeilijk was en zou meevallen. Maar toch was het moeilijk.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

In ieder geval
  • In elk geval
  • Hoe dan ook

    Wil je niet lunchen?
    Eet dan in elk geval een banaan.
     

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

In ieder geval
School is niet altijd leuk, 
maar we hebben in ieder geval elkaar.

Heb je geen zin om te leren voor de toets?
Maak dan in ieder geval je huiswerk.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Mislukken

Ik wilde een Miniontaart maken. Maar de taart is mislukt.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

            Mislukken
       De taart is mislukt





 Lukken
De taart is gelukt!


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

de stekker

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

opknappen
Hij heeft de oude kast mooi opgeknapt. Hij lijkt nu wel nieuw.
slopen
Het oude huis wordt gesloopt, want er komt een nieuw huis op die plek.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het stopcontact

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Schuren


Voordat je de kast gaat schilderen, moet je hem eerst schuren.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

'Ik twijfel of ik een groene of een roze trui aan ga trekken. Wat zou jij doen?'

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verwijderen
Iets/iemand weghalen of weggooien

Ik heb al mijn mails verwijderd.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Je bent uit de les verwijderd.
Wanneer word je uit de les verwijderd?


Waarom is het verwijderd en niet verwijdert?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De volgorde
Wat betekent de volgorde?
Noem een voorbeeld van een volgorde.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

De volgorde
De cijfers: 1, 2, 3...
Het alfabet: a, b, c...
De dagen van de week: maandag, dinsdag, woensdag...
De maanden van het jaar: januari, februari, maart...

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Link

Laat de tekst 2 keer horen

Slide 23 - Link

Luister nog een keer naar de tekst.
Maak opdracht 114 en 115
Maak opdracht 114, 115 en 116 in je boek
timer
10:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Sta je in de goede volgorde?
Ga op volgorde staan van leeftijd.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Sta je in de goede volgorde?
Ga op volgorde staan van je land van herkomst.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Sta je in de goede volgorde?
Ga op volgorde staan van schoenmaat.


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Maak opdracht 117, 118 en 119 in je boek
timer
15:00

Slide 28 - Slide

Docent schrijft ondertussen de kaartjes voor verboden woord.
de buurtapp
de bijeenkomst
de lantaarnpaal
inbreken
het alarm
logeren
aanvullen
aandoen
het gebied
de jeugd
het klimaat
verbouwen
zweten
Verboden woord
  1. Pak een kaartje
  2. Op het kaartje staat een woord uit thema 3
  3. Zeg het woord niet!
  4. Omschrijf het woord voor je medecursisten
  5. Je medecursisten proberen het woord te raden. 

Voorbeeld: op het kaartje staat het woord banaan.
Je zegt: Het is fruit. Het is geel.  Iemand raadt: een banaan!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Dictoglos

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Doel:
- Oefenen met luisteren.
- Oefenen met aantekeningen maken.
- Oefenen met samenwerken.
- Oefenen met zinnen maken.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Dictogloss
  • ronde 1 --> alleen luisteren
  • ronde 2 --> aantekeningen maken
  • In drietallen bespreken wat jullie hebben gehoord.
  • Het verhaaltje schrijven.
  • Eén persoon uit het groepje leest het verhaal voor. 
  •  Controle

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Ronde 1

De docent leest het verhaal en iedereen luistert.

TCB1 3.7 dictoglos

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Ronde 2


Maak aantekeningen.

Schrijf geen hele zinnen. Schrijf alleen belangrijke woorden.
TCB1 3.7 dictoglos

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1
  • Bespreek in drietallen wat jullie hebben gehoord. 
  • Kijk naar je aantekeningen. 
timer
3:00

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2
Schrijf samen het verhaal. 
Elk groepje schrijft dus één verhaal.
Let op de volgorde van de zin. 
Let op de tijd van het werkwoord.

timer
7:00

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Controle
Kijk naar de originele tekst.
  • Klopt het met jullie tekst
  • Heb je alle belangrijke informatie?
  • Wat ben je vergeten?
  • Zijn de werkwoorden goed geschreven?

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Jan had al weken last van die ene deur in de gang. De verf was oud en bladderde af. Elke keer als hij erlangs liep, stoorde hij zich eraan. Op een zaterdag besloot hij het probleem aan te pakken.

Hij haalde schuurpapier en begon met schuren. Het duurde langer dan hij dacht, maar na een paar uur was de deur glad. Hij pakte de verf en begon met schilderen. De deur kreeg langzaam een frisse, witte kleur.

Tevreden keek Jan naar zijn werk. Hij had de deur mooi geschilderd en alles zag er weer netjes uit. Hij glimlachte en wilde de deur dichtdoen. Maar toen gebeurde het: de deur zat vast. Hij had de verf te dik aangebracht en nu plakte de deur aan het kozijn.

Jan zuchtte. Hij had de hele middag gewerkt, en nu moest hij opnieuw beginnen. Misschien was een nieuwe deur toch een beter idee.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions