What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Hoofdstuk 5 - op de markt
■ vragen / zeggen wat je wil kopen
■ de prijs betalen
■ groente en fruit
■ pluralis
■ adjectief
■imperatief
■ uitspraak e - ee en u - uu
dialoog
1 / 51
next
Slide 1:
Slide
NT2
WO
Studiejaar 6
This lesson contains
51 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
■ vragen / zeggen wat je wil kopen
■ de prijs betalen
■ groente en fruit
■ pluralis
■ adjectief
■imperatief
■ uitspraak e - ee en u - uu
dialoog
Slide 1 - Slide
Op de markt
citroen - citroenen
sinaasappel - sinaasappellen / sinaasappels
ui- uien
druif - druiven
mandarijn - mandarijnen
bataat - bataten
ijsberg sla
appel - appelen / appels
peer - peren
andijvie
aardbei - aardbeien
rood fruit: framboos - frambozen, kers - kersen, bosbes - bosbessen, braam, bramen
knoflook
Slide 2 - Slide
Wat is dit?
A
knoflook
B
bloemkool
C
peterselie
D
boerenkool
Slide 3 - Quiz
A
knoflook
B
andijvie
C
peterselie
D
boerenkool
Slide 4 - Quiz
A
knoflook
B
andijvie
C
komkommer
D
boerenkool
Slide 5 - Quiz
A
wortel
B
andijvie
C
komkommer
D
boerenkool
Slide 6 - Quiz
A
wortel
B
andijvie
C
rode kool
D
boerenkool
Slide 7 - Quiz
A
wortel
B
andijvie
C
boontjes
D
sla
Slide 8 - Quiz
A
wortel
B
bonen
C
boontjes
D
noten
Slide 9 - Quiz
A
wortel
B
bonen
C
boontjes
D
noten
Slide 10 - Quiz
boodschappen doen
de beurt
Anders nog iets?
natuurlijk
stamppot
spekjes
vaak
heerlijk
goedkoop
genoeg
waarnaartoe
Slide 11 - Slide
Pluralis
add -en
Slide 12 - Slide
Pluralis
add -en
een syllable
Slide 13 - Slide
Pluralis
add -en
een syllable
uien, kolen, bonen
benen, rampen, koppen, spellen
maar ook
aardappelen
sinaasappelen
Slide 14 - Slide
Pluralis
add -en
een syllable
add -s
meer syllables:
eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e
leenwoorden van een syllable:
uien, kolen, bonen
benen, rampen, koppen, spellen
maar ook
aardappelen
sinaasappelen
Slide 15 - Slide
Pluralis
add -en
een syllable
add -s
meer syllables:
eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e
leenwoorden van een syllable:
uien, kolen, bonen
benen, rampen, koppen, spellen
maar ook
aardappelen
sinaasappelen
courgettes, aubergines, wortels
Slide 16 - Slide
Pluralis
add -en
een syllable
add -s
meer syllables:
eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e
leenwoorden van een syllable:
uien, kolen, bonen
benen, rampen, koppen, spellen
maar ook
aardappelen
sinaasappelen
courgettes, aubergines, wortels
winkels, bezems, levens, emmers, kades
Slide 17 - Slide
Pluralis
add -en
een syllable
add -s
meer syllables:
eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e
leenwoorden van een syllable:
uien, kolen, bonen
benen, rampen, koppen, spellen
maar ook
aardappelen
sinaasappelen
courgettes, aubergines, wortels
films
winkels, bezems, levens, emmers, kades
Slide 18 - Slide
Pluralis
add -'s
eindigend op a, i, o, u of y
add -en
een syllable
add -s
meer syllables:
eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e
leenwoorden van een syllable:
uien, kolen, bonen
benen, rampen, koppen, spellen
maar ook
aardappelen
sinaasappelen
courgettes, aubergines, wortels
films
winkels, bezems, levens, emmers, kades
Slide 19 - Slide
Pluralis
add -'s
eindigend op a, i, o, u of y
add -en
een syllable
add -s
meer syllables:
eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e
leenwoorden van een syllable:
uien, kolen, bonen
benen, rampen, koppen, spellen
maar ook
aardappelen
sinaasappelen
courgettes, aubergines, wortels
uitspraak
films
winkels, bezems, levens, emmers, kades
Slide 20 - Slide
Pluralis
add -'s
eindigend op a, i, o, u of y
add -en
een syllable
add -s
meer syllables:
eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e
leenwoorden van een syllable:
uien, kolen, bonen
benen, rampen, koppen, spellen
maar ook
aardappelen
sinaasappelen
courgettes, aubergines, wortels
uitspraak
films
pinda's, kiwi's, auto's, menu's, baby's
winkels, bezems, levens, emmers, kades
Slide 21 - Slide
big mouth!
opdracht 2
opschepper!
Slide 22 - Slide
Wat is goed?
A
pindas
B
pinda's
C
koolen
D
filmen
Slide 23 - Quiz
Wat is goed?
A
slippers
B
slipper's
C
slipperen
Slide 24 - Quiz
Wat is goed?
A
plants
B
plant's
C
planten
D
plaanten
Slide 25 - Quiz
schrijf drie woorden in meervoud
taxi, brood, aardappel, theekopje, koffiepot, salamander, tapuit, mens, pasta, pestermalona
Slide 26 - Open question
Adjectieven
kleine courgette
gele paprika
mooi tomaatje
kleine courgette
gele paprika
mooie tomaatje
een Turks restaurant
een Turkse bakker
de
de
het
een
een
een
Slide 27 - Slide
Adjectieven
kleine courgette
gele paprika
mooi tomaatje
kleine courgette
gele paprika
mooie tomaatje
een Turks restaurant
het
een Turkse bakker
de
de
de
het
een
een
een
Slide 28 - Slide
Adjectieven
indefiniet artikel
het woorden - adjectief
de woorden - adjectief + e
de
wijn -
lekkere
wijn
het
bier -
lekker
bier
de
taal - een
moeilijke
taal
het
boek - een
moeilijk
boek
Slide 29 - Slide
Adjectieven
de-woorden
jongen
het-woorden
meisje
Het meisje (is mooi).
het mooie meisje
een mooi meisje
De jongen (is mooi).
de mooie jongen
een mooie jongen
Slide 30 - Slide
Kies een adjectief.
Schrijf een zin.
Slide 31 - Slide
Kies een adjectief.
Schrijf een zin.
Who is afraid for
'google translate'?
Slide 32 - Slide
de ... courgette
A
klein
B
kleine
Slide 33 - Quiz
een ... courgette
A
klein
B
kleine
Slide 34 - Quiz
het ... café
A
klein
B
kleine
Slide 35 - Quiz
een ... café
A
klein
B
kleine
Slide 36 - Quiz
een ... idee
A
goed
B
goede
Slide 37 - Quiz
een ... film
A
fantastisch
B
fantastische
Slide 38 - Quiz
een ... bril
A
leuk
B
leuke
Slide 39 - Quiz
een ... weekend
laatste
A
prettig
B
prettige
Slide 40 - Quiz
Hutspot
Erwtensoep
Boerenkool met worst
Zuurkool met worst
Nieuwe haring
Hachee
Slide 41 - Slide
1.
De buren komen eten!
Wat ga je koken?
Wat koop je?
2.
Maak een boodschappenlijstje met tien dingen.
(denk aan de pluralis)
Slide 42 - Slide
de imperatief
Werken
stam = werk
ik-vorm = werk
Gaan
stam = gaa
ik-vorm = ga
Verven
stam = verv
ik-vorm = verf
Reizen
stam = reiz
ik-vorm = reis
Slide 43 - Slide
de imperatief
Werken
stam = werk
ik-vorm = werk
Gaan
stam = gaa
ik-vorm = ga
Verven
stam = verv
ik-vorm = verf
Reizen
stam = reiz
ik-vorm = reis
Werk
door.
Ga
maar zitten.
Verf
de schuur maar.
Geef
mij even een biertje.
ik-vorm, geen subject
Slide 44 - Slide
de imperatief
Werken
stam = werk
ik-vorm = werk
Gaan
stam = gaa
ik-vorm = ga
Verven
stam = verv
ik-vorm = verf
Reizen
stam = reiz
ik-vorm = reis
Werk
door.
Ga
maar zitten.
Verf
de schuur maar.
Geef
mij even een biertje.
ik-vorm, geen subject
Werk
t u
maar door.
Gaa
t u
maar even zitten.
Verf
t u
de schuur maar.
Geef
t u
mij maar een biertje.
ik-vorm + t + u
Slide 45 - Slide
maar, maar even, eens
Maak opdracht 5!
Maak opdracht 5
maar
.
Schrijf je naam op!
Schrijf je naam
maar even
op.
Geef me die pen!
Geef me die pen
eens
?
Bedenk vijf instructies.
Geef de instructies aan je mede-cursist(en)
.
Welke imperatieven hoor je op de markt?
Welke imperatieven gebruikt de docent?
Slide 46 - Slide
Welke imperatieven staan in de tekst
'Echte Hollandse winterkost'?
Slide 47 - Slide
Risotto maken
Slide 48 - Slide
In de trein
Slide 49 - Slide
uitspraak u - uu
u of uu
Slide 50 - Slide
Leer de woorden uit de woordenlijst van Hoofdstuk 4
Oefen op www.coutinho.nl
Bekijk de video over 'zullen'
opdracht 7, blz. 58
Doe iemand een voorstel met zullen / heb je zin om...
Over een gerecht schrijven: opdr. 13, blz. 81
Oefen op www.coutinho.nl
Slide 51 - Slide
More lessons like this
Hoofdstuk 5 - op de markt
July 2023
- Lesson with
53 slides
NT2
WO
Studiejaar 6
C2 wk 6, les 1
February 2022
- Lesson with
25 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Hoofdstuk 5 Nig
October 2023
- Lesson with
47 slides
NT2
Beroepsopleiding
Hoofdstuk 5 Nig
October 2022
- Lesson with
42 slides
NT2
Beroepsopleiding
Van Start Boodschappen doen
December 2023
- Lesson with
39 slides
NT2
Beroepsopleiding
Grammatica met Gebiedende wijs
May 2023
- Lesson with
40 slides
NT2
Beroepsopleiding
Van Start Boodschappen doen
May 2024
- Lesson with
38 slides
NT2
Beroepsopleiding
Hoofdstuk 5 Nig
February 2022
- Lesson with
37 slides
NT2
Beroepsopleiding