What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordsoorten herhaling
Woordsoorten Herhaling
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordsoorten Herhaling
Slide 1 - Slide
Lezen
timer
10:00
Slide 2 - Slide
De woordsoorten die jij moet kennen zijn...
Lidwoord (lw)
Werkwoord (ww)
Zelfstandig naamwoord (zn)
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Voorzetsel (vz)
Slide 3 - Slide
Welke lidwoorden ken je?
Slide 4 - Open question
De lidwoorden (lw) zijn:
de, het, een
Lidwoorden staan, of kun je in gedachten plaatsen, voor het zelfstandig naamwoord.
Slide 5 - Slide
Zelfstandig naamwoord (zn)
Mensen, dieren, planten, dingen of een abstract begrip (de liefde, het gevoel)en namen (
medipladina)
.
We zeggen ook wel: zelfstandig naamwoorden zijn namen van mensen, dieren of dingen.
Meestal staat bij een zelfstandig naamwoord een lidwoord of kun je er een lidwoord bij denken.
Je kunt het verkleinen en in meervoud zetten.
Slide 6 - Slide
Geef een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord (zn)
Slide 7 - Open question
Een bijvoeglijk naamwoord is
een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Het versierwoord.
Voorbeelden: mooi, lelijk, slecht, lief, sportief, knap, rood, snel.
Slide 8 - Slide
Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord (bn)
Slide 9 - Open question
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijke bijvoeglijk naamwoord vertelt waar iets van gemaakt is.
Bijvoorbeeld:
- de
houten
tafel
- de
gouden
ketting
Slide 10 - Slide
Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast
Slide 11 - Quiz
Het werkwoord
een doe-woord
• zegt wat iets of iemand doet of overkomt
• kan in verschillende vormen voorkomen (enkelvoud / meervoud, verschillende tijden)
Slide 12 - Slide
Geef een voorbeeld van een werkwoord.
Slide 13 - Open question
Het voorzetsel
- is een kort woord dat vaak een
tijd of plaats
aangeeft, zoals in, op, na, tijdens, door
- Je kunt als hulp gebruiken dat je het voor de kast of de les kunt zetten.
Slide 14 - Slide
Geef een voorbeeld van een voorzetsel
Slide 15 - Open question
Vragen Vragen?
Stel ze!
Ga naar cursus 5 Nieuw Nederlands en maak paragraaf 1 online
Slide 16 - Slide
Klaar dan kan je je boekverslag verder afmaken
Slide 17 - Slide
More lessons like this
Woordsoorten herhaling
January 2021
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Via Vervolg Thema 1 spelling en Grammatica-woordsoorten
September 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Via Vervolg Thema 1 spelling en Grammatica-woordsoorten
September 2018
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Via Vervolg Thema 1 spelling en Grammatica-woordsoorten
March 2022
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Via Vervolg Thema 1 spelling en Grammatica-woordsoorten
October 2024
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
1TH Woordsoorten: vz
May 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
1TH Woordsoorten: vz
May 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Woordsoorten
November 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2