What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
SCC - Herhaling etape 5 + adjectif - 1B
Herhaling etape 5 + adjectif --- 1B
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Frans
Secundair onderwijs
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling etape 5 + adjectif --- 1B
Slide 1 - Slide
Wat weten jullie nog over de cijfers, dagen en maanden?
Slide 2 - Slide
Combinez les chiffres
timer
2:00
dix-sept
vingt
quatorze
seize
onze
dix-neuf
quinze
dix-huit
douze
treize
11
12
13
15
14
16
17
18
19
20
Slide 3 - Drag question
dimanche
lundi
samedi
mardi
les jours
jeudi
vendredi
mercredi
le weekend
la semaine
maandag
vrijdag
zaterdag
de week
dinsdag
donderdag
woensdag
de dagen
het weekend
zondag
Slide 4 - Drag question
janvier
mars
mai
février
avril
juin
maart
februari
april
mei
januari
juni
Slide 5 - Drag question
septembre
juillet
août
novembre
décembre
octobre
juli
november
december
augustus
september
oktober
Slide 6 - Drag question
Hoe vervoeg je de werkwoorden op -ER? (bijvoorbeeld écouter)
Slide 7 - Open question
Les verbes réguliers en -ER
*
Slide 8 - Slide
Je (regarder) la télé.
timer
0:15
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent
Slide 9 - Quiz
Nathalie (aimer) son chien.
timer
0:15
Slide 10 - Open question
Pierre et Lisa (manger) une pomme.
Slide 11 - Open question
Nous ... (chercher) un livre.
Slide 12 - Open question
La famille
Slide 13 - Slide
Vertaal naar het NL:
Alex et Sophie sont les parents
Slide 14 - Open question
Vertaal naar het NL:
Julien est le fils
Slide 15 - Open question
Vertaal naar het NL:
Lucie est la fille
Slide 16 - Open question
Vertaal naar het NL:
les enfants
A
de ouders
B
de kinderen
C
de groot ouders
D
de neven
Slide 17 - Quiz
Vertaal naar het Frans:
Marion is de tante van Hugo.
Slide 18 - Open question
Vertaal naar het Frans:
Henri is de grootvader van Thomas.
Slide 19 - Open question
het bijvoeglijk naamwoord
Hugo est petit. Cloé est petite.
= Hugo is klein. = Cloé is klein.
Henri est grand. Jeanne est grande.
= Henri is groot. = Jeanne is groot
Slide 20 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord
mannelijk
vrouwelijk
petit
joli
petit
e
joli
e
drôl
e
drôl
e
sporti
f
heureu
x
beau
gentil
vieux
sporti
ve
heureu
se
belle
gentille
vieille
Slide 21 - Slide
Aline est ... (oud).
A
vieux
B
vieille
Slide 22 - Quiz
Alex est ... (sterk).
A
fort
B
forte
Slide 23 - Quiz
Clémentine est ... (jong).
A
jeun
B
jeune
Slide 24 - Quiz
Vertaal: Julien is vriendelijk.
Slide 25 - Open question
Vertaal: Sophie is sportief.
Slide 26 - Open question
More lessons like this
2021 Klas 3 les 33
February 2021
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Les 4 HV3 bezit.nwd, bijv.nwd, kloktijden
September 2020
- Lesson with
51 slides
Frans
Enseignement Secondaire
SO2 PA Oefenen A1
October 2023
- Lesson with
35 slides
Frans
Enseignement Secondaire
l'âge 12
Verbes en ER
May 2021
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
2Ma vragen stellen mail vakdidactiek 3
March 2022
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
SO2 PA Oefenen EB1
September 2023
- Lesson with
27 slides
Frans
Enseignement Secondaire
l'âge 12
Frans 7KZ
October 2022
- Lesson with
43 slides
Frans
Secundair onderwijs
Frans 1B Les jours de la semaine et l'heure
December 2020
- Lesson with
28 slides
Frans
Secundair onderwijs