Loonbelasting

Onder de term ‘loonheffingen’ wordt verstaan:
A
loonbelasting, premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw
B
loonbelasting, premie volks- en werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw
C
premies volks- en werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw
D
loonheffing en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
BelastingrechtHBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Onder de term ‘loonheffingen’ wordt verstaan:
A
loonbelasting, premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw
B
loonbelasting, premie volks- en werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw
C
premies volks- en werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw
D
loonheffing en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw

Slide 1 - Quiz

Kinderdagverblijf Dikkie Dik draagt ter zake van het door Carola in het jaar 2022 genoten loon in totaal € 18.092 aan loonbelasting af aan de Belastingdienst. Dit bedrag omvat tevens € 92 aan loonbelasting die als eindheffing door de inhoudingsplichtige is voldaan. Hoeveel loonbelasting mag Carola in haar aangifte inkomstenbelasting 2022 als voorheffing verrekenen?
A
€92
B
€18000
C
€18092
D
Niets

Slide 2 - Quiz

Er is sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking als aan drie voorwaarden wordt voldaan. Welke van de onderstaande voorwaarden speelt geen rol bij het vaststellen van een privaatrechtelijke dienstbetrekking?
A
Er moet sprake zijn van een gezagsverhouding tussen de werkgever en de werknemer
B
De werknemer is verplicht om gedurende zekere tijd persoonlijk arbeid te verrichten voor de werkgever
C
Er moet sprake zijn van een schriftelijke arbeidsovereenkomst
D
De werkgever is verplicht om de werknemer te belonen voor zijn arbeid

Slide 3 - Quiz

Dieuwertje Klop bezit alle aandelen Dieuwertje bv en zij verricht tegen betaling werkzaamheden voor deze vennootschap. Zij laat zich bij de uitoefening van haar werkzaamheden regelmatig vervangen, wat in de praktijk geen enkel probleem is.
Dieuwertje is:
A
niet in een echte dienstbetrekking, maar in een fictieve dienstbetrekking werkzaam.
B
niet in een echte dienstbetrekking werkzaam
C
in een echte dienstbetrekking werkzaam
D
niet in een echte en ook niet in een fictieve dienstbetrekking werkzaam

Slide 4 - Quiz

De dienstbetrekking speelt een essentiële rol in de loonbelasting. Bij het vaststellen of er al dan niet sprake is van een dienstbetrekking moet:
A
eerst worden vastgesteld of er sprake is van een fictieve dienstbetrekking en vervolgens of er sprake is van een andersoortige dienstbetrekking
B
uitsluitend worden vastgesteld of er sprake is van een privaatrechtelijke of een publiekrechtelijke dienstbetrekking
C
eerst worden vastgesteld of er sprake is van een echte dienstbetrekking en vervolgens of er sprake is van een fictieve of oneigenlijke dienstbetrekking
D
uitsluitend worden vastgesteld of er sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking, een publiekrechtelijke dienstbetrekking, dan wel een oneigenlijke dienstbetrekking.

Slide 5 - Quiz

Loon komt in een tweetal verschijningsvormen voor, te weten:
A
loon in geld en loon in de vorm van diensten.
B
loon in geld en loon in de vorm van natura.
C
loon in geld en loon in de vorm van aanspraken.
D
loon in geld en loon in de vorm van vakantierechten.

Slide 6 - Quiz

Een werknemer die steelt van zijn werkgever geniet:
A
geen loon, omdat de werkgever zich niet van het voordeel bewust is.
B
geen loon, omdat het voordeel niet uit de dienstbetrekking voortvloeit.
C
loon, omdat de Wet LB onrechtmatig verkregen voordelen als een niet vrije vergoeding aanmerkt.
D
loon, omdat de Wet LB een ruim loonbegrip kent en het voordeel uit de dienst- betrekking voortvloeit.

Slide 7 - Quiz

De waardering van loon in natura kan onder de werkkostenregeling op een tal manieren geschieden. Welke manier is niet toegestaan?

A
Waarde in het economische verkeer.
B
Forfaitaire waarderingsnorm.
C
Besparingswaarde.
D
Factuurwaarde.

Slide 8 - Quiz

Welke aanspraak valt onder de hoofdregel?
A
Een aanspraak op de vergoeding van ziektekosten die niet onder de reikwijdte van de Zvw vallen.
B
Een aanspraak op grond van de Werkloosheidswet.
C
Een aanspraak op grond van de Wet inkomen uit arbeid.
D
Een aanspraak op grond van de pensioenregeling.

Slide 9 - Quiz

Een onvoorwaardelijk aandelenoptierecht dat in 2022 is toegekend en een looptijd van 4 jaar heeft, wordt in de belastingheffing betrokken op het moment waarop:
A
het onvoorwaardelijke aandelenoptierecht wordt toegekend, oftewel in 2022 (het jaar van toekenning).
B
de werknemer het aandelenoptierecht uitoefent of vervreemdt.
C
de werknemer het aandelenoptierecht aanwijst als een box 3-bestanddeel.
D
de werknemer het verzoek om uitstel van belastingheffing intrekt.

Slide 10 - Quiz

Dieuwertje Klop bezit alle aandelen Dieuwertje bv. Naast Dieuwertje staan er in 2022 nog twee andere werknemers op de loonlijst. Alle werknemers werken fulltime. Dieuwertje verdient € 38.000 per jaar. De twee andere werknemers verdienen € 48.000, respectievelijk € 50.500 per jaar. Het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking voor Dieuwertje bedraagt € 63.000. Het fictief loon van Dieuwertje bedraagt:
A
10.000
B
63.000
C
47250
D
12.500

Slide 11 - Quiz

Kwebbel is al 30 jaar in dienstbetrekking werkzaam voor Plop TV. Zij verdient € 4.500 bruto per maand. In verband met haar jubileum ontvangt ze van haar werkgever voor het eerst een bedrag van € 1.000. Dit bedrag:
A
wordt aangemerkt als loon omdat er geen vrijstelling geldt voor een diensttijd van 30 jaar.
B
wordt aangemerkt als loon omdat er slechts een vrijstelling voor een maandloon geldt.
C
wordt aangemerkt als vrijgesteld loon omdat aan alle voorwaarden is voldaan.
D
wordt niet als loon aangemerkt omdat het bedrag geen verband houdt met het verrichten van arbeid

Slide 12 - Quiz

Loonbelasting wordt bij de werknemer geheven over het:
A
brutoloon
B
nettoloon
C
gebruteerde loon
D
belastbaar loon

Slide 13 - Quiz

In de Wet LB wordt rekening gehouden met de navolgende heffingskorting:
A
standaardloonheffingskorting
B
kinderkorting
C
combinatiekorting

Slide 14 - Quiz

De witte maandloontabel moet worden toegepast op:
A
inkomsten uit vroegere dienstbetrekking die per maand worden genoten.
B
inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking die per maand worden genoten.
C
inkomsten uit vroegere dienstbetrekking en wel ongeacht het loontijdvak.
D
inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking en wel ongeacht het loontijdvak.

Slide 15 - Quiz

De inhoudingsplichtige moet loonbelasting inhouden op het tijdstip waarop het loon wordt genoten. Uitzendbureau Schoon heeft het (netto)loon (inclusief vakantiegeld) van Jeroen klaarliggen. Ten aanzien van het heffingsmoment geldt dat:
A
Jeroen het loon geniet op het moment waarop het loon daadwerkelijk aan hem wordt uitbetaald.
B
Jeroen het loon reeds heeft genoten en wel omdat Uitzendbureau Schoon het loon klaar heeft liggen.
C
Jeroen het loon geniet op het moment waarop dit loon rentedragend wordt.
D
Jeroen het loon pas geniet op het moment waarop het vorderbaar en inbaar is.

Slide 16 - Quiz

Bij een aangiftetijdvak van een maand moet de in februari 2022 ingehouden loonbelasting uiterlijk:
A
op 31 maart 2022 zijn aangegeven.
B
op 28 februari 2022 zijn aangegeven.
C
op 31 maart 2022 zijn aangegeven en afgedragen.
D
op 28 februari 2022 zijn aangegeven en op 31 maart 2022 zijn afgedragen.

Slide 17 - Quiz

Bij de indiensttreding van een nieuwe werknemer moet de werkgever een kopie van een geldig identiteitsbewijs in zijn loonadministratie opnemen. Wat is geen geldig identiteitsbewijs?
A
Een Nederlands paspoort
B
Een paspoort van een EU-land
C
Een paspoort van een niet-EU-land met een verblijfsvergunning
D
Een Nederlands rijbewijs

Slide 18 - Quiz

Peter beschikt thuis over een vaste telefoonaansluiting. De werkgever van Peter heeft aan hem een mobiele telefoon ter beschikking gesteld die hij voor 50% voor privédoeleinden gebruikt. Het gevolg voor de loonbelasting is dat:
A
slechts de privégesprekskosten tot het loon moeten worden gerekend.
B
de helft van de totale kosten van de mobiele telefoon tot het loon moet worden gerekend.
C
er sprake is van een gerichte vrijstelling omdat de werkgever hem de telefoon ter beschikking heeft gesteld ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking (noodzakelijkheidscriterium).
D
zowel het abonnement als de privégesprekskosten tot het loon moeten worden gerekend.

Slide 19 - Quiz

Indien en voor zover de vrije ruimte wordt overschreden, is er sprake van belast loon waarover de inhoudingsplichtige een eindheffing van 80% verschuldigd is. Wat is juist?
A
Omdat er sprake is van eindheffingsloon zijn er geen premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw verschuldigd.
B
De inhoudingsplichtige kan er nog steeds voor kiezen om voor geschenken in natura de eindheffing van 20% toe te passen.
C
Naast de eindheffing van 80% is de inhoudingsplichtige ook nog premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw verschuldigd.
D
De inhoudingsplichtige kan in deze situatie er nog steeds voor kiezen om vergoedingen en verstrekkingen die nog niet als eindheffingsloon zijn aangewezen als normaal belast loon aan te wijzen.

Slide 20 - Quiz