Duits regelmatigwerkwoord

Regelmatigwerkwoord
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Regelmatigwerkwoord

Slide 1 - Slide

Welke woord kan je helpen met het onthouden van de uitgangen.

Slide 2 - Open question

(fe)esttenten
Bij ich krijg je stam + e
Bij du krijg je stam + st 
Bij er/ sie/ es krijg je stam + t
Bij wir krijg je stam + en 
Bij ihr krijg je stam + t
Bij sie/ Sie krijg je stam + en 

Slide 3 - Slide

ich
du
er/ sie/ es/ ihr
wir/ sie/ Sie
Stam + en
Stam + st
Stam + t
Stam + e

Slide 4 - Drag question

(Zwemmen) Mein Hund .... nicht gerne im Meer.
A
Schwimmen
B
Schwimmst
C
Schwimmt
D
Schwimme

Slide 5 - Quiz

Ich (WÜnschen) mir eine Kuh als Haustier.

Slide 6 - Open question

Snappen jullie het?
Ja :)
Nee :(
Een beetje

Slide 7 - Poll

Slide 8 - Slide

Voltooid deelwoord

Slide 9 - Slide

regel van zwakke werkwoorden
de regel bij bijna alle woorden is ge + stam + t.
Behalve bij woorden die eindigen op -ieren  en of beginnen be- of ver-. Dan krijg je de regel stam + t

Slide 10 - Slide

sterke werkwoorden
Deze werkwoorden moet je uit je hoofd weten:
Beschrijven - Beschreven                       Beschreiben - Beschrieben
Zwemmen - Gezwommen                 Schwimmen - Geschwommen
Vreten - Gevreten                                                       Fressen - Gefressen

Slide 11 - Slide

Wat is de regel bij een woord dat eindigt op -ieren.
A
ge + stam + t
B
stam + t

Slide 12 - Quiz

(Kaufen) Ich habe ein Katze ...

Slide 13 - Open question