VP Rekenen les 3 klas 3a

1 / 23
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Oplossen

Slide 6 - Mind map

waar denk je aan bij oplossen, probeer in 1 woord

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

1% oplossing =
10mg van een bepaalde stof in 1 ml
dus 10 mg/ml 

Slide 9 - Slide

Dit is een regel!!!
In het kleine kopje past een hoeveelheid van 200 ml thee, daar moet 1 klontje suiker in.
In de grote kop past een hoeveelheid van 600 ml . Hoeveel suikerklontjes gaan daarin om de thee net zo zoet te maken als in het kleine kopje?

Slide 10 - Open question

x3
In 1 ml van een 1%-oplossing zit 10 mg (bv suiker of zout of wat dan ook) opgelost…

Hoeveel mg zit er dan in 2ml?


Slide 11 - Slide

Dan zit in 2 ml 2 X 10 mg opgelost = 20 mg…
Hoeveel mg zit er dan opgelost bij 5ml, 10ml en 298ml?

Slide 12 - Open question

  • 5 ml = 50mg per 5ml
  • 10ml = 100mg per 10ml
  • 298ml= 2980mg per 298ml
Bij een 1%-oplossing zit er 10 mg/ml
Hoeveel mg stof zit er opgelost in 1 ml met een 6%-oplossing?

Slide 13 - Slide

Hoeveel mg stof zit er opgelost in 1 ml met een 6%-oplossing?
 6 X 10 mg = 60 mg (per ml) 

Hoeveel mg stof zit er opgelost in 1 ml met een 23%-oplossing?

Slide 14 - Slide

Hoeveel mg stof zit er opgelost in 1 ml met een 23%-oplossing?
23 X 10 mg = 230 mg (per ml)

timer
5:00

Slide 15 - Slide

Wat, waar, wanneer, wie, waarom
Jullie gaan nu 5min zelfstandig aan de slag. De mensen van deel 2 gaan oefenen met deze opgave op deze dia. Ik heb een bonus vraag toegevoegd die vind je als je doorklikt na pauze. Het is nu ...uur over 15min
De mensen van VP deel 1 gaan aan de slag met Zuurstof. Staat als paars aangegeven. Ga oefenen met formules en maak de sommen door op het oog te klikken juiste antwoord.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

5 X 30 = 150 liter zuurstof
150 : 2 = 75 BAR

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

45 X 3 = 135 liter zuurstof
De voorraad zuurstof is 2 X 280 = 560 liter
560 ltr : 4 (ltr p min) = 140 minuten

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

2 x 10 mg = 20mg/ml X 2 = 40 mg (in 2 ml!)
7 X 10 mg = 70 mg/ml X 4 = 280 mg (in 4 ml!)
In de kast staat een fles met een 35%-oplossing.
Je hebt 10 ml nodig met een sterkte van 7%
Hoeveel ml gebruik je van de voorraad?
Met hoeveel ml water vul je dat aan?

Slide 20 - Open question

(7 : 35 =) 0,2 X 10 = 2 ml gebruiken we van de voorraad
10 – 2 = 8 dus we moeten nog met 8 ml water aanvullen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat vonden jullie van de werkvorm die ik vandaag gebruikt heb?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Waar vind je dat ik meer tijd aan mag besteden tijdens de les?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions