Les 8 ma_ test yourself

Today we are going to...
  • (15 min) read
  • (15 min) quiz
  • (5 min) break
  • (20 min) test yourself
  • (10 min) check answers

At the end of the lesson you will know the subjects you need to give extra attention to in order to get a good grade. 
timer
15:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Today we are going to...
  • (15 min) read
  • (15 min) quiz
  • (5 min) break
  • (20 min) test yourself
  • (10 min) check answers

At the end of the lesson you will know the subjects you need to give extra attention to in order to get a good grade. 
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Part 1: Vocabulary
Vertaal het volgende woord naar het Engels:
Opofferen

Slide 2 - Open question

Part 1: Vocabulary
Vertaal het volgende woord naar het Engels:
scheidsrechter

Slide 3 - Open question

Part 1: Vocabulary
Vertaal het volgende woord naar het Engels:
slechte verliezer

Slide 4 - Open question

Part 1: Vocabulary
Vertaal het volgende woord naar het Engels:
verscheidene

Slide 5 - Open question

Part 1: Vocabulary
Vertaal het volgende woord naar het Engels:
halve finale

Slide 6 - Open question

Part 2: Present perfect/voltooid deelwoord

Wat is de regel van de present perfect?
A
hele werkwoord + -ed. (worked)
B
shit rule= hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) + hele werkwoord + -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (helped, found)

Slide 7 - Quiz

Part 2: Present perfect/voltooid deelwoord

Wanneer gebruik je de present perfect?
A
Wanneer een actie in het verleden is gebeurd en waarvan het effect nog merkbaar is.
B
A en C zijn allebei fout
C
Het is in het verleden begonnen en loopt door tot het heden
D
A en C zijn allebei goed

Slide 8 - Quiz

Part 2: Present perfect/voltooid deelwoord

welk werkwoord is ALTIJD aanwezig in de present perfect?
A
do of does
B
am of are
C
have of has
D
was of were

Slide 9 - Quiz

Part 2: Present perfect/voltooid deelwoord

in welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
She had been working until late.
B
She have been working until late.
C
She has worked until late.
D
She has been working until late.

Slide 10 - Quiz

Part 2: Present perfect/voltooid deelwoord

Bij de Present Perfect gebruiken we het voltooid deelwoord. Het voltooid deelwoord is:
A
werkwoord + ed
B
2e rijtje (irregular verbs)
C
3e rijtje (irregular verbs)

Slide 11 - Quiz

Part 2: Present perfect/voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van drink is
A
drink
B
drunk
C
drinked
D
drank

Slide 12 - Quiz

Part 2: Present perfect/voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van to be is
A
to be
B
was
C
been
D
were

Slide 13 - Quiz

Part 3: Future met going to

Wat is de regel van de future met going to?
A
going to + ww
B
vervoeging going to + ww
C
am/are/is + going to + ww
D
do + going to + ww

Slide 14 - Quiz

Part 3: future met going to

Wanneer gebruik je de future met going to?
A
Als je over nu praat
B
Als je over plannen in de toekomst praat
C
Als je het heb over alles in de toekomst
D
Als je een voorspelling maakt en er bewijs is

Slide 15 - Quiz

Part 3: future met going to

We ___ (watch) movies.
A
going to watch
B
are watching
C
are going to watch

Slide 16 - Quiz

Part 3: Future met going to

She ...... (play) video games.
A
am going to play
B
is going to play
C
are going to played

Slide 17 - Quiz

Part 4: Future met will

Wat is de juiste regel?
A
I / you / we / they = ww He / she / it = ww + s
B
am / is / are (not) + hele werkwoord + ing
C
Am / is / are + going to + hele werkwoord
D
Will of won't + hele werkwoord

Slide 18 - Quiz

Part 4: future met will

Wanneer gebruik je de future met will?
A
Als je een voorspelling maakt zonder bewijs.
B
Als je het hebt over alles in de toekomst.
C
Als je iets aanbiedt, bij beloftes, aankondigingen en besluiten.
D
Als je een voorspelling maakt met bewijs.

Slide 19 - Quiz

Part 4: Future met will

In 2050 there ________ flying cars
A
will being
B
will not being
C
will be

Slide 20 - Quiz

Part 4: future met will

....... I call your tomorrow?

A
Will
B
Shall

Slide 21 - Quiz

Part 4: future met will

Hoe maak de juist afkorting met 'not'
A
willn't
B
wont
C
won't
D
will not

Slide 22 - Quiz

Ik heb een goed gevoel over het proefwerk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

5 minute break
timer
5:00

Slide 24 - Slide

Test Yourself
Activity book page 102 - 104
Exercises 1 up to 5

Finished? Read your book or practice (no computer).

timer
20:00

Slide 25 - Slide

Check answers

Slide 26 - Slide

Did we achieve our goal for today?
At the end of the lesson you will know the subjects you need to give extra attention to in order to get a good grade. 
Did we achieve our goal for today?

At the end of the lesson you will know the subjects you need to give extra attention to in order to get a good grade. 

Slide 27 - Slide