This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
H4 - Woche 20 - Stunde 4
Slide 1 - Slide
Planung
Wiederholung K4
Lernbox Lektion 3 & 6 N-D
Lektion 4: Grammatik D: o.v.t. en voltooid deelwoord haben, sein, werden en zwakke werkwoorden
Lektion 5: Grammatik E: werkwoorden met een voorvoegsel
Versterk jezelf K3 & K4
Ziele
Je kunt de woorden uit K4 actief gebruiken.
Je kunt haben, sein, werden en de zwakke werkwoorden correct in de o.v.t. en v.v.t gebruiken.
Je kunt de werkwoorden met een voorvoegsel correct gebruiken.
Woche 21: Prüfung K3 & K4
Slide 2 - Slide
Prüfung Kapitel 3 und 4
Lernen: Kapitel 3
Lernbox N-D Lektion 3 & 6
Lektion 2: Grammatik B: gebiedende wijs
Lektion 4: Grammatik C: bijvoeglijk naamwoord
Lernen: Kapitel 4
Lernbox N-D Lektion 3 & 6
Lektion 1: Grammatik A & B trappen van vergelijking en woorden van vergelijking
Lektion 2: Grammatik C: wederkerende werkwoorden en wederkerende voornaamwoorden
Lektion 4: Grammatik D: o.v.t. en voltooid deelwoord haben, sein, werden en zwakke werkwoorden
Lektion 5: Grammatik E: werkwoorden met een voorvoegsel
Slide 3 - Slide
Grammatik - haben, sein werden & schwache Verben
1. haben, sein en werden im Präteritum (o.v.t.)
haben, sein, werden zijn onregelmatige werkwoorden. Je kunt ze niet (helemaal) volgens een 'regel' vervoegen. JE moet deze werkwoorden dus goed uit je hoofd leren. De vormen heb je onlangs geleerd:
Slide 4 - Slide
Grammatik - haben, sein werden & schwache Verben
2. Das Partizip II (voltooid tegenwoordige tijd) van haben, sein en werden
Als je in een zin een voltooid deelwoord gebruikt, dan geef je aan dat iets al gebeurd is. Voltooid betekent dat iets af is. Er gebeurt daarna niets meer. De werkwoorden haben, sein en werden zijn onregelmatige werkwoorden. Het helpt om de vormen van het voltooid deelwoord uit je hoofd te leren.
Haben: Er hatwirklich Glück gehabt! - Hij heeft echt geluk gehad.
Sein: Daniel ist in Spanien gewesen. - Daniel is in Spanje geweest.
Werden: Mirna ist krank geworden. - Mirna is ziek geworden.
Het voltooid deelwoord van haben = gehabt
Het voltooid deelwoord van sein = gewesen
Het voltooid deelwoord van werden = geworden
Slide 5 - Slide
Grammatik - haben, sein werden & schwache Verben
3. Schwache Verben im Präteritum (o.v.t.) und Partizip II (v.t.t.)
Net als in het Nederlands kent het Duits zwakke en sterke werkwoorden. Een zwak werkwoord heeft in de stamtijden (o.t.t. - o.v.t. - voltooide tijd) geen klinkerverandering (werk - werkte - gewerkt). Een sterk werkwoord heeft wel een klinkerverandering als je het werkwoord in de verleden tijd zet (loop - liep - gelopen).
Net als in het Nederlands wordne in het Duits gebeurtenissen in de verleden tijd vaak in de voltooide tijd weergeven. Bijvoorbeeld:
Ik ben in de zomer naar Spanje geweest - Ich bin im Sommer in Spanien gewesen.
We bekijken nu de verleden tijd (Präteritum) en de voltooide tijd (Partizip II) van de zwakke werkwoorden.
Slide 6 - Slide
Grammatik - haben, sein werden & schwache Verben
3. Schwache Verben im Präteritum (o.v.t.)
Slide 7 - Slide
Grammatik - haben, sein werden & schwache Verben
3. Schwache Verben im Präteritum (o.v.t.)
Slide 8 - Slide
Ergänze das Präteritum oder das Partizip II von den Verben.
Der Mann hatte nichts (klauen) ....................................... , aber (werden) ....................................... trotzdem eingesperrt.
Slide 9 - Open question
Ergänze das Präteritum oder das Partizip II von den Verben.
Wir (haben) ....................................... wirklich Pech. Die Verspätung hat zwei Stunden (dauern) ....................................... .
Slide 10 - Open question
Ergänze das Präteritum oder das Partizip II von den Verben.
(Sein) ....................................... du auf der Party? - Ja, ich habe richtig (feiern) ....................................... .
Slide 11 - Open question
Ergänze das Präteritum oder das Partizip II von den Verben.
Ich (haben) ....................................... gestern wenig Zeit. Deshalb habe ich nur seine Nummer (notieren) ....................................... .
Slide 12 - Open question
Ergänze das Präteritum oder das Partizip II von den Verben.
Du bist Sängerin (werden) .......................................? Das hatte ich immer schon (erwarten) ...................................... .
Slide 13 - Open question
Grammatik: Verben mit Präfix
In het Nederlands en in het Duits gelden dezelfde regels voor de scheidbaarheid en ondscheidbaarheid van samengestelde werkwoorden. Daarbij is de klemtoon beslissend.
bestellen - bestellen
empfehlen - aanraden
aufmachen - openen
umziehen - verhuizen
Slide 14 - Slide
Trennbar
Het eerste deel van de samenstelling heeft wel een klemtoon.
anklagen- er klagt an - er klagte an- er hat angeklagt
aanklagen - hij klaagt aan- hij klaagde aan - hij heeft aangeklaagd
nicht trennbar
Het eerste deel van de samenstelling heeft geen klemtoon.
überzeugen - er überzeugt - er überzeugte - er hat überzeugt
overtuigen - hij overtuigt - hij overtuigde - hij heeft overtuigd
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
let op
Het voorvoegsel van een scheidbaar werkwoord staat in het Duits helemaal aan het eind van de zin
z.B. Ich gehe morgen mit meinen Freunden aus.
Ik ga morgen uit met mijn vrienden.
Slide 17 - Slide
voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord van nicht-trennbare Verben wordt gevormd zonder ge-.
Deze werkwoorden beginnen vaak met emp-, be-, ver-, ent-
Slide 18 - Slide
voltooid deelwoord
Bij het voltooid deelwoord van trennbare werkwoorden staat ge- na het voorvoegsel.
Slide 19 - Slide
Mache mit den Satzteilen vollständige Sätze im Präsens.
Anna/ anziehen / ihre Kleidung
Slide 20 - Open question
Mache mit den Satzteilen vollständige Sätze im Präsens.
Stefan / vorbeikommen / morgens
Slide 21 - Open question
Mache mit den Satzteilen vollständige Sätze im Präsens.
du / bestellen / eine Pizza/abends
Slide 22 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van aufmachen?
Slide 23 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van vergessen?
Slide 24 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van einpacken?
Slide 25 - Open question
Welche Fragen hast du noch?
Slide 26 - Open question
Machen:
Kapitel 3 - Versterk jezelf:
De gebiedende wijs gebruiken
De gebiedende wijs gebruiken, inclusief stamklinkerwissel
Bijvoeglijk naamwoord in alle naamvallen gebruiken
Kapitel 4 - Versterk jezelf
Trappen van Vergelijking
Vergelijkwoorden
Wederkerende werkwoorden met wederkerend voornaamwoord
'Haben', 'sein' en 'werden' in de v.t.t. vervoegen
Zwakke werkwoorden in de v.t.t. vervoegen
Scheidbare en niet-scheidbare werkwoorden gebruiken