V4 - week 22 - les 1, 2, 3

V4 - Woche 22 - Stunde 1, 2
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

V4 - Woche 22 - Stunde 1, 2

Slide 1 - Slide

Auf dem Tisch

Klaarleggen:
  • Arbeitsbuch + Fachbuch
  • Heft 
  • Stift
Anfangsaufgabe
  1. Nimm ein Buch vom Stapel. 
  2. Wir lesen 10 Minuten. 
  3. Buch ausgelesen = Buchbesprechung ausfüllen.

        

timer
20:00

Slide 2 - Slide

Planung Stunde 1

Vokabeln abfragen: K4 Lektion 3


Vokabeln: K4 L4 + Aufgabe 35


      Grammatik: Reflexive Verben und Pronomen + Aufgabe 25
      Lernziele



              • Je leert nieuwe woorden en verbreedt je (receptieve) woordenschat. 

              • Je kunt wederkerende werkwoorden en voornaamwoorden in het Duits gebruiken. 

                  Slide 3 - Slide

                  overhoren: weektaak Lernbox K4 L3

                  Slide 4 - Slide

                  Vokabeln -  K4 Lektion 4
                  • Gemeinsam: Lernbox K4 L4 besprechen (S.191)
                  • Selbstständig: machen Aufgabe 35 (S.167)
                  • Zeit: 3 Minuten, danach besprechen
                    timer
                    3:00

                    Slide 5 - Slide

                    Grammatik: reflexive Verben und Pronomen
                    (wederkerend werkwoord en voornaamwoord)
                    Een wederkerend voornaamwoord is een werkwoord waarbij ‚zich‘ gebruikt wordt. Zowel in het Duits als het Nederlands komen deze werkwoorden regelmatig voor.

                    Voorbeelden:
                    • zich vergissen > ik vergis me      - Ich irre mich
                    • zich verheugen > hij verheugt zich  - Er freut sich
                    • zich interesseren > wij interesseren ons - Wir interessieren uns

                    Slide 6 - Slide

                    Wederkerende werkwoorden vervoegen
                    Om de wederkerende werkwoorden te kunnen gebruiken, moet je een werkwoord kunnen vervoegen. Hoe ging dat ook alweer?

                    --> Een werkwoord vervoegen:  stam + (fe) E – ST – T – EN – T – EN
                    • stam = hele werkwoord (= infinitief) min -en/-n
                    • kommen: komm-
                    • arbeiten: arbeit-
                    • regnen: regn-

                    Slide 7 - Slide

                    Slide 8 - Slide

                    4. oder 3 Fall?
                    • Ich stehe auf und ziehe mich/mir an. 
                    • Ich ziehe mich/mir die Hose an.
                    • Du ziehst dich/dir die Schuhe aus.
                    • Du ziehst dich/dir aus. 

                    Slide 9 - Slide

                    Grammatik: Reflexive Verben und Pronomen
                    • Machen: K4 L2 Aufgabe 25 (S.162)
                    • Hilfsmittel: Arbeitsbuch und Fachbuch (4)
                    • Zeit: 10 Minuten, danach besprechen

                    Fertig = Lernen weektaak
                    • Lernliste K4 L4 (D-N)
                    • Lesen Buch
                    timer
                    10:00

                    Slide 10 - Slide

                    Nächste Stunde





                    • 10 Minuten Buch lesen

                    • Lesen: Die 10 fatalsten Fehler im Vorstellungsgespräch + Aufgabe 23, 24

                     

                    Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

                    Slide 11 - Slide

                    V4 - Woche 22 - Stunde 2, 3

                    Slide 12 - Slide

                    Auf dem Tisch

                    Klaarleggen:
                    • Arbeitsbuch + Fachbuch
                    • Heft 
                    • Stift
                    Anfangsaufgabe
                    1. Nimm ein Buch vom Stapel. 
                    2. Wir lesen 10 Minuten. 
                    3. Buch ausgelesen = Buchbesprechung ausfüllen.

                            

                    timer
                    15:00

                    Slide 13 - Slide

                    Planung Stunde 1

                    Lesen: Die 10 fatalsten Fehler im Vorstellungsgespräch + Aufgabe 23, 24

                    Hören und lesen: Café-Roller + Aufgabe 36, 37

                    Grammatik: Präteritum und Partizip II + Aufgabe 42, 43
                    Lernziele



                            •  Je kunt hoofdpunten vatten van programma's over vertrouwde onderwerpen. 

                            • Je kunt relevante informatie vinden en begrijpen in korte verslagen en artikelen.

                            • Je kunt de werkwoorden in de verleden tijd en voltooide tijd gebruiken. 

                                  Slide 14 - Slide

                                  Lesen: Fehler im Vorstellungsgespräch + Aufgabe 23, 34 (S.160)
                                  Was
                                  K4 L2 Aufgabe 23, 24 (S.160)
                                  Wie
                                  1. Lies zuerst den Text
                                  2.Lies die Fragen und beantworte sie. 
                                  Mit wem
                                  Selbstständig, ohne zu sprechen
                                  Zeit
                                  10 Minuten
                                  Hilfsmittel
                                  Wörterbuch D-N
                                  Ergebnis
                                  Die Antworten werden nach dem Lesen besprochen. 
                                  Fertig
                                  1. Buch lesen
                                  2. Lernen K4 Lektion 4 Lernliste D-N
                                  timer
                                  10:00

                                  Slide 15 - Slide

                                  Hören und lesen: Café - Roller + Aufgabe 36, 37
                                  Was
                                  K4 L4 Aufgabe 36, 37 (S.167/168)
                                  Wie
                                  1. Aufgabe 36: Lies den Text und bestimme ob die Aussagen richtig oder   
                                     falsch sind
                                  2. Aufgabe 37: Lies die Aussagen. Hör dir das Fragment an und bestimme ob 
                                      die Aussagen richtig oder falsch sind. 
                                  Mit wem
                                  Selbstständig
                                  Zeit
                                  15 Minuten
                                  Ergebnis
                                  Die Antworten werden besprochen. 

                                  Slide 16 - Slide

                                  Grammatik - haben, sein werden 
                                  1. haben, sein en werden im Präteritum (o.v.t.) 

                                  haben, sein, werden zijn onregelmatige werkwoorden. Je kunt ze niet (helemaal) volgens een 'regel' vervoegen. JE moet deze werkwoorden dus goed uit je hoofd leren. De vormen heb je onlangs geleerd:


                                  Slide 17 - Slide

                                  Grammatik - haben, sein werden
                                  2. Das Partizip II (voltooid tegenwoordige tijd) van haben, sein en werden

                                  Als je in een zin een voltooid deelwoord gebruikt, dan geef je aan dat iets al gebeurd is. Voltooid betekent dat iets af is. Er gebeurt daarna niets meer. De werkwoorden haben, sein en werden zijn onregelmatige werkwoorden. Het helpt om de vormen van het voltooid deelwoord uit je hoofd te leren.

                                  Haben: Er hat wirklich Glück gehabt! -  Hij heeft echt geluk gehad.
                                  Sein: Daniel ist in Spanien gewesen. -  Daniel is in Spanje geweest.
                                  Werden: Mirna ist krank geworden. -  Mirna is ziek geworden.

                                  Het voltooid deelwoord van haben = gehabt
                                  Het voltooid deelwoord van sein = gewesen
                                  Het voltooid deelwoord van werden = geworden


                                  Slide 18 - Slide

                                  Grammatik - haben, sein werden & schwache Verben
                                  3. Schwache Verben im Präteritum (o.v.t.) und Partizip II (v.t.t.)

                                  Net als in het Nederlands kent het Duits zwakke en sterke werkwoorden. Een zwak werkwoord heeft in de stamtijden (o.t.t. - o.v.t. - voltooide tijd) geen klinkerverandering (werk - werkte - gewerkt). Een sterk werkwoord heeft wel een klinkerverandering als je het werkwoord in de verleden tijd zet (loop - liep - gelopen).

                                  Net als in het Nederlands wordne in het Duits gebeurtenissen in de verleden tijd vaak in de voltooide tijd weergeven. Bijvoorbeeld:
                                   Ik ben in de zomer naar Spanje geweest - Ich bin im Sommer in Spanien gewesen.

                                  We bekijken nu de verleden tijd (Präteritum) en de voltooide tijd (Partizip II) van de zwakke werkwoorden. 

                                  Slide 19 - Slide

                                  Grammatik - schwache Verben
                                  3. Schwache Verben im Präteritum (o.v.t.) 


                                  Slide 20 - Slide

                                  Grammatik - schwache Verben
                                  3. Schwache Verben voltooide tijd  


                                  Slide 21 - Slide

                                  Grammatik - Präteritum und Partizip II
                                  timer
                                  20:00
                                  Was
                                  K4 L4 Aufgabe 42, 43
                                  Wie
                                  Lies die Aufgabe und ergänze die Antworten im Präteritum (o.v.t.) und Partizip II (voltooide tijd).
                                  Mit wem
                                  Selbstständig, in Ruhe
                                  Hilfsmittel
                                  Grammatikübersicht Verben im Fachbuch
                                  Zeit
                                  15 Minuten, danach besprechen
                                  Fertig
                                  1. Lernen Wochenaufgaben K4 L4 D-N
                                  2. Buch lesen / Buchbesprechung 

                                  Slide 22 - Slide