NaSk jaar 2 - Les 18: Geluid 4.3

Startopdracht:
Hoe krijg je met een muziekinstrument een hoog geluid en hoe een laag geluid? 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Startopdracht:
Hoe krijg je met een muziekinstrument een hoog geluid en hoe een laag geluid? 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht:
Hoe krijg je met een muziekinstrument een hoog geluid en hoe een laag geluid? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij NaSk!

Pak voor je:
- Boeken
- Schrift
- Pen 
- Rekenmachine

Pak je huiswerk
Lees de tekst bij 4.3 


 
Startopdracht:
Hoe krijg je met een muziekinstrument een hoog geluid en hoe een laag geluid? 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Tijdens de les wil ik dat je:
1. Luistert als ik praat
2. Naar elkaar luistert
3. Je spullen voor je hebt
4. Je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt
5. Respectvol bent naar je klasgenoten en mij


Slide 4 - Slide

Nu absenties
Planning
  • Huiswerk bespreken
  • Lesdoelen
  • Hoofstuk 4 Geluid
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk
  • KAHOOT???


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen

  • Je kunt aangeven hoe je op een muziekinstrument tonen maakt.
  • Je kunt uitleggen waarom de ene toon hoger of lager klinkt dan een andere toon.



















Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Geluid

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

4.2 Geluidsterkte

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Geluidssterkte
De geluidssterkte  geeft aan hoe hard geluid is

decibelmeter
decibel (dB)

Verdubbeling van geluidssterkte is +3 dB (in theorie)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Grootheden en eenheden

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wanneer loop je gehoorschade op?
  • Tot 80 dB is veilig

  • Vanaf 90 dB is kans op gehoorschade 

  • 140 dB doet pijn en kan gehoor direct beschadigen

  • Beschermen met gehoorbeschermers 


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hoe verminder je geluidsoverlast
  • geluidoverlast kun je verminderen met isolatie 

  • Geluidsisolatie werkt beste met zachte materialen (schuimrubber, textiel)

  • Zachte materialen absorberen het geluid (het geluid verdwijnt)

  • Geluidsschermen kaatsen geluid terug


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Geluidsoverlast verminderen
  • Bestrijding van geluid aan de bron
  • Maatregelen tussen bron en ontvanger
  • Maatregelen aan de kant van de ontvanger
           

Slide 14 - Slide

Bron:     Denk hierbij bijvoorbeeld aan stille autobanden, stille(re) auto's, geluidreducerende wegdekverhardingen, het verkeersluw maken van straten, het zachter zetten van de stereo, het dempen van de piano, etc.

           Denk hierbij bijvoorbeeld aan het plaatsen van een geluidsscherm of geluidswal.

Meestal gaat het dan om het aanbrengen van (extra) geluidsisolatie aan de woning en
           het rekening houden met de eisen van de geluidssterkte die de regering stelt bij het
           ontwerpen van huizen.



Maatregelen bij de bron
1

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Maatregelen tussen bron en ontvanger
1

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Maatregelen bij de ontvanger
1

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Waarmee meet je de geluidssterkte?
A
geluidsmeter
B
toonmeter
C
decibelmeter
D
sterktemeter

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Rekenen met geluidsterkte.
2 scooters maken samen 68 dB lawaai.
Hoeveel lawaai maken 4 scooters dan samen?
A
Ook 68 dB
B
68 x 2 = 136 dB
C
68 + 4 = 72 dB
D
68 + 3 = 71 dB

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk
Opdracht 3 t/m 17 op pagina 207
Vragen?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 4 Geluid 
4.1 Geluid maken en horen
4.2 Geluidssterkte
4.3 Hoge en lage tonen
4.4 Beeld en geluid

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Frequentie
Als een voorwerp trilt beweegt het heen en weer. 
Een snaar kan gemakkelijk 1000 keer per seconde heen en weer terug bewegen.
Hoe sneller iets trilt, hoe hoger de toonhoogte.
Frequentie (f): aantal trillingen per seconde (s)
1 Hertz (Hz) = 1 trilling per seconde


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Soorten muziekinstrumenten
Blaasinstrument
Snaarinstrument
Slaginstrument

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Je kunt de drie factoren noemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt
Snaarinstrumenten
  1. De dikte van de snaar: hoe dikker de snaar, hoe lager de toon;
  2. De lengte van de snaar: hoe langer de snaar, hoe lager de toon; 
  3. De spanning van de snaar; hoe lager de spanning, hoe lager de toon; 
Je kunt de drie factoren noemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt.
Een snaarinstrument kan je stemmen door de snaren de juiste spanning te geven. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Toonhoogte veranderen 
Blaasinstrument: door open en sluiten van gaten veranderd lengte van lucht kolom. hoe langer de luchtkolom hoe lager de toon

Slaginstrument: door losser en strakker draaien van vel kun je toon hoger en lager maken. Hoe strakker het vel hoe hoger de toon. 

Toonhoogte veranderen blaas/slag instrumenten

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Blaasinstrumenten

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slaginstrumenten

gong
drumstel
xylofoon
conga
Bongo

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slaginstrumenten: met vel
Tamboerijn

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slaginstrumenten: zonder vel
Buisklokken


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken ZS
- Maak opdracht 2 t/m 11 op pagina 217
- 10 minuten ZS
- Niet klaar? Huiswerk



timer
10:00
KAHOOT??

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen

  • Je kunt aangeven hoe je op een muziekinstrument tonen maakt. ✔
  • Je kunt uitleggen waarom de ene toon hoger of lager klinkt dan een andere toon. ✔

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Voor volgende les



- Maak opdracht 2 t/m 11 op pagina 207
- 10 minuten ZS

Tot de volgende les!

Slide 33 - Slide

This item has no instructions