Planung für heute
Rückschau
Logo.de
Zweite Stunde
This lesson contains 15 slides, with text slides.
- invullen formulier tijdens kijken nieuwsuitzending
10, 12, 14, 15, 18, 19, 20, 21, 22
Een onderwerp in de zin is wel handig. In simpele zinnen is dit vaak?
- persoonlijk voornaamwoord
ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie, u, zij(mv)
In het Duits is dit niet anders:
ich, du, er, sie, es, wir, ihr, Sie, sie(mv)
Wat valt op aan dit rijtje?
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
u
zij(mv)
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
Sie
Je hebt gezien dat er 3x sie staat. Welke je gebruikt hangt af van de volgende zaken:
Centrale vraag is altijd: kan je het door iets anders vervangen!?
Welke horen bij elkaar?
Peter
Helena
die Frauen
das Kind
Frau Möller
Johan und Jens
sie (mv)
Wie = Wer
Wat = Was
Hoe = Wie
Het verschil tussen wie en hoe is voor Nederlanders moeilijk
Wer oder Was?
Wie is er jarig?
Wat doe je?
Wie staat daar?
Wat is dat?
Was machst du?
Wer hat Geburtstag?
Was ist das?
Wer steht dort?
Nieuwsuitsuitzending ZDF voor jongeren
Bedenk eerst wat weet je over het wereldnieuws van deze week.
Hoe ga je snappen wat er gezegd wordt zonder alle woorden te kennen of te begrijpen?
Wat was deze week wereldnieuws?
Hoe ga je straks kijken?
Let op!
Dit is een opdracht voor taalportfolio, je krijgt dus een beoordeling!
Opdrachten: 10, 12, 14, 15, 18, 19, 20, 21, 22
Bearbeite diese Aufgaben in Ruhe!