Woche 1&2

1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsSecondary Education

This lesson contains 26 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Stunde 1
Was machen wir heute?
1. Wie waren deine Ferien?
2. Erwartungen
3. Übersicht Abschlussklasse
4. Demo in Leipzig

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wie waren deine Ferien?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Erwartungen 

Slide 4 - Slide

Handys in die Handytasche
Geen oortjes in - geen petjes op -geen tas op tafel
Niet eten in de klas (ook geen kauwgom!)
Op tijd in de klas
Altijd meenemen: Boek - schrift - pen
Zuhören und melden 
Klassenregeln:
Hou jij je niet aan deze regel:
  • Mobiele telefoons in de mand vooraan in de klas
  • Geen oortjes in/ geen petjes op/ geen jassen aan
  • Op tijd in de klas
  • Altijd meenemen:  Boek - schrift - pen
  • Altijd doen:  Huiswerk maken
... met je telefoon bezig bent...



... te laat komt


...je spullen bent vergeten
...geen huiswerk hebt gemaakt

... les verstoord
* Geen waarschuwing:  je levert je telefoon in 


* briefje halen (binnen 5 min terug, anders mag je de les niet in)


*  Je krijgt een vermelding in Magister - na 3 keer -> melding ouders  en nablijven

* 1 waarschuwing (naam op het bord) 
2de waarschuwing - je verlaat het lokaal & haalt een briefje bij de receptie - eind van de les terug (gesprek)
Wat als je toch.....

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Eindexamencijfer opbouw
SE+CE
1x cijfer    schoolexamen = SE (bv 6,55) 
1x cijfer centraal examen= CE (bv 7,25)+
            ________________________________________= 
cijfer eindexamen is een geheel cijfer
voorbeeld: 6,55+7,25= 13,80: 2= 6,90= 7

Afronding: 0,49 omlaag vanaf 0,50 omhoog

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

PTA Klasse 10TL - Schoolexamens
SE4.1 Grammatica & Vocabulaire (21. Oktober - 4.1)
WF: 10
Her: Ja
Min: 50

SE 4.2 Literaturprojekt & Leesvaardigheid (9.Januar - 4.2)
WF: 10
Her: Nee
Min: 50

WF = weegfactor      Her = Herkansing      Min= Minuten







Grammatica (grammaticaboekje): modale werkwoorden, deelwoord zwakke werkwoorden, Overzicht naamvallen, vaste voorzetsels 3e en 4e naamval, Bezittelijke voornaamwoorden 1e, 3e & 4e naamval, Persoonlijke voornaamwoord en EIN / DER Gruppe mit Tabelle 
 Vocabulaire: S.36 - 39 (D-NL)
Open & gesloten vragen beantwoorden over de behandelde literatuur tijdens het literatuur project en kan open en gesloten vragen over een nieuwe leestekst beantwoorden . 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lernziele Stunde 2

  • Du kannst sagen, wo du finden kannst, was du für SE 4.1 lernen musst. 
  • Du sprichst die Vokabeln für SE 4.1 - S.36 aus
  • Du kannst die Vokabeln richtig einsetzen 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

PTA Klasse 10 - Schoolexamens
KL 4 Kijk-Luistertoets blijft hetzelfde - 24.Januar
WF: 10
Her: Nee
Min: 60

SE 4.3 Schrijftoets (4.3 - vanaf 12. März)
WF: 15
Her: Ja
Min: 100

MO4 Mondeling (vanaf 3. März)
WF: 15
Her: Nee
Min: 15








Over eigen dagelijks leven vertellen: jezelf, je school, een belevenis in het Duits beschrijven
Authentieke Duitse gesprekken voeren - Taaldorp
Authentieke Duitse gesproken gesprekken/ teksten begrijpen - CITO

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aufgabe mit Wörterbuch - antworte auf Niederländisch
1. Lies den Klappentext 
a)Was ist eine Blockade auf Niederländisch?
b)Welche Themen kann der Leser erwarten?
2. Lies die Übersicht von Leipzig
c)Wo liegt Leipzig?
d)Was ist typisch für Leipzig?
e) Wofür ist Leipzig bekannt?
3. Lies die Übersicht der Personen
f) Was ist Katharina manchmal?
g)Was erfährst du über Nurcan?
h) Wofür interessiert sich Reza?
i) Wo treffen sich die Freunde oft? 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Stunde 2
Was machen wir heute?
1 - HA & 10min Lesen / Hören- K1
2 - Grammatikerklärung Modalverben &                 * Aufgaben 1.1 - 1.3
3 - S.36 Wörter: Aufgabe 9 (S.19& 20)

Hausaufgaben bis Donnerstag: 
1. Beende Aufgabe 9 (S.19 & 20)
2. Lerne Grammatik: Modalverben Aufgaben* 1.4 - 1.7 ausarbeiten  SE4.1 & SO nächste Woche
3. Lerne Wörter S.36 (D-NL) SE4.1 & SO nächste Woche

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

1.1 zusammen
7 Min - 1.2 & 1.3

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Selbstständig arbeiten & Hausaufgaben 
 S.36 Wörter: Aufgabe 9 (S.19& 20)


Hausaufgaben:
1. Beende Aufgabe 9 (S.19 & 20)
2. Lerne Grammatik: Modalverben Aufgaben* 1.4 - 1.7 ausarbeiten SE4.1
3. Lerne Wörter S.36 (D-NL) SE4.1

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Lernziele Stunde 3

  • Du kannst das Gelesene zusammenfassen 
  • Du kannst die modalen Verben richtig konjugieren 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Stunde 3
Was machen wir heute?
1  - 10min Lesen / Hören (auseinander setzen)
2- Modale Verben wdh. 
3 - Selbstständig arbeiten: Modale Verben Aufgabe 1.8 - 1.13 ausarbeiten 
Hausaufgaben bis Donnerstag:
2. Lerne Grammatik: Modalverben Aufgaben* 1.4 - 1.7 ausarbeiten SE4.1
3. Lerne Wörter S.36 (D-NL) SE4.1

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Lernziele Stunde 4

  • Du vergleichst deine Hausaufgaben
  • Du setzt die Vokabeln für SE 4.1 - S.36 richtig ein
  • Du kannst einen KLT folgen 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Stunde 4
Was machen wir heute?
1 - 10min Lesen / Hören
2- Hausaufgaben vergleichen: 
a) Aufgabe 9 (S.19 & 20) 
b) Modalverben Aufgaben* 1.4 - 1.13

3. Aufgabe 8 (sehen) S.18/19 

Hausaufgaben: 
2. Lerne Grammatik: Modalverben SE4.1 - SO
3. Lerne Wörter S.36 (D-NL) SE4.1 - SO

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

S.36 Vokabeln
  1. Hij zal (wird) solliciteren.  _______________________________
  2. Ik ben teleurgesteld.          _______________________________
  3. Dat was  uniek!                      _______________________________
  4. Zij is nauwgezet.                  _______________________________
  5. Ik ga (werde)  opzeggen. _______________________________
  6. Hij werd ontslaan.               _______________________________

Slide 26 - Slide

This item has no instructions