De deur gaat open. Paul komt thuis van zijn werk. 'Waarom lachen jullie?' vraagt hij. 'Eh...' zegt Paula, 'wij lachen om de kaas.' 'Om de kaas?' vraagt Paul. Hij snapt het niet. Jos staat op. 'Hallo, grote broer!,' zegt hij. Hij geeft Paul een kus. 'Hallo broertje!' zegt Paul. Hij geeft Jos ook een kus. Ze lachen allebei. 'Wat is een broertje?' vraagt Paula. 'Dat is een kleine broer,' zegt Paul, 'want Jos is 25 jaar en ik ben 28 jaar.' Paula begrijpt het niet. Jos zegt: 'Hermanito.' 'O..., hermanito!' lacht Paula. Nu begrijpt ze het wel. 'Geen Spaans praten,' zegt Paul.