Je kunt het verband uitleggen tussen de massa en de traagheid van een voorwerp.
Je kunt het verband toelichten tussen de resultante, de massa en de versnelling.
Je kunt berekeningen uitvoeren met de tweede wet van Newton: F = m ∙ a
Je kunt uitleggen dat de valversnelling voor elk voorwerp in vrije val even groot is.
Slide 5 - Slide
Traagheid
Als een voorwerp een hele grote massa heeft, dan kost het veel meer kracht om het voorwerp te versnellen dan bij een licht voorwerp.
Een voetbal ver gooien is nou eenmaal makkelijker dan een bowlingbal ver gooien.
Massa zorgt dus voor traagheid.
Slide 6 - Slide
De tweede wet van Newton
Massa, versnelling en de resultante kracht hebben allemaal invloed op elkaar. Dit kan je weergeven in een formule:
Hoe groter de massa is van je voorwerp en hoe hoger de versnelling van je voorwerp moet zijn, hoe meer kracht ervoor nodig is. Dit heet de tweede wet van Newton.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Open question
Vrije val
Wanneer een voorwerp naar beneden valt en er is geen luchtweerstand (dus in een vacuüm), dan is er sprake van een vrije val, er werkt alleen maar zwaartekracht op de bal.
De versnelling waarmee de bal valt heet de valversnelling (g). De Fres die op de bal werkt is dan net zo groot als de zwaartekracht (Fz).
Slide 10 - Slide
HAVO Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:
Hoofdstuk 4 Paragraaf 3:
1 t/m 7
Slide 11 - Slide
VWO: Energie om te bewegen
Als jij een voertuig wilt laten bewegen, heeft het dus een voortstuwende kracht nodig.
Deze krachten kunnen alleen maar ontstaan als er energie gebruikt wordt om die krachten te maken.
Een auto gebruikt een benzinemotor.
Een trein elektrische energie.
Een zeilboot bewegingsenergie.
Slide 12 - Slide
Arbeid
Om energie om te zetten tot een kracht, is arbeid nodig.
Hoe meer kracht er nodig is, hoe meer arbeid er verricht moet worden, hoe meer energie dat kost. Moet een voertuig meer afstand afleggen, dan is er meer energie nodig, dus:
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Open question
Newtonmeter en Joule
Arbeid en newtonmeter zijn zo bedacht dat ze altijd hand in hand gaan met energie en Joule.
1 Nm = 1 J
Slide 15 - Slide
Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:
Hoofdstuk 4 Paragraaf 2:
1 t/m 6
Hoofdstuk 4 Paragraaf 3:
1 t/m 8
Slide 16 - Slide
Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je kunt het verband uitleggen tussen de massa en de traagheid van een voorwerp.
Je kunt het verband toelichten tussen de resultante, de massa en de versnelling.
Je kunt berekeningen uitvoeren met de tweede wet van Newton: F = m ∙ a
Je kunt uitleggen dat de valversnelling voor elk voorwerp in vrije val even groot is.