Spelling MH1

Spelling & werkwoordspelling 
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling & werkwoordspelling 

Slide 1 - Slide

DOEL
  • Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en verleden tijd goed spellen; 
  • Ik kan het voltooid deelwoord goed spellen; 
  • Ik kan meervoudsvormen goed spellen
  • Ik kan samenstellingen goed spellen
  • Ik kan bijvoeglijk naamwoorden goed spellen.

Slide 2 - Slide

Wat is de spelfout?

Slide 3 - Slide

Noteer de spelfouten & verbeter ze!

Slide 4 - Open question

Hoort een apostrof in de volgende zin?
Veel vmboers gaan na de middelbare school naar het mbo.
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

tarwe+bloem

Slide 6 - Open question

Is het ideën of ideeën?
A
ideën
B
ideeën

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Noteer de spelfout(en) & verbeter ze!

Slide 9 - Open question

Hoort een apostrof in de volgende zin?
Mijn zus heeft een babytje gekregen.
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

De (verjagen) wesp.

A
verjaagte
B
verjagende
C
verjaagde

Slide 11 - Quiz

zon+stelsel
A
zonnestelsel
B
zonnenstelsel
C
zonstelsel

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Wat is hier zeer waarschijnlijk fout?

Slide 14 - Open question

Is het genieën of geniën?
A
genieën
B
geniën

Slide 15 - Quiz

Hoort een apostrof in de volgende zin?
Wij hebben altijd zin in vakanties.
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

De (verwachten) betaling kwam erg laat binnen.
A
verwachte
B
verwachtte

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Wat is hier zeer waarschijnlijk fout?

Slide 19 - Open question

kat+bak
A
katbak
B
kattebak
C
kattenbak
D
kattensbak

Slide 20 - Quiz

Hoort een apostrof in de volgende zin?
Hoeveel telefoons heb jij?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

tomate...+ soep
A
tomatensoep
B
tomatesoep

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Wat is hier zeer waarschijnlijk fout?

Slide 24 - Open question

station+plein
A
stationplein
B
stationsplein

Slide 25 - Quiz

De (verbranden) lucifer.
A
verbrandde
B
verbrande

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Noteer de spelfout(en) & verbeter ze!

Slide 28 - Open question

mening+verschil
A
meningverschil
B
meningsverschil

Slide 29 - Quiz

Het ... vliegtuigje.
A
papier
B
papiere
C
papieren

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Noteer de spelfout(en) & verbeter ze!

Slide 32 - Open question

peer+sap
A
peersap
B
perensap
C
peresap

Slide 33 - Quiz

Een ... trapje.
A
aluminium
B
aluminiume
C
aluminiumen

Slide 34 - Quiz

Meervoud van wc?
A
wc's
B
wcën
C
wcs
D
is er niet

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Video

Persoonsvorm tt. Vul het juiste woord in.

Het vliegtuig lan_ morgen.

Slide 37 - Open question

Persoonsvorm vt. Vul het juiste antwoord in.

Verbind de twee stroomdraden met elkaar.

Slide 38 - Open question

Persoonsvorm vt. Vul het juiste antwoord in.

De voetballer mis_ gisteren iedere kans.

Slide 39 - Open question

persoonsvorm vt. Vul de juiste antwoorden in.

Zijn ouders verhuis_en toen hij twee jaar was.

Slide 40 - Open question

persoonsvorm tt. Vul het juiste antwoord in.

Behandel_ u deze som nog een keer?

Slide 41 - Open question

persoonsvorm tt. Vul het juiste antwoord in.

Bestee_ jouw broer echt zoveel geld aan games?

Slide 42 - Open question

Voltooid deelwoord. Vul de juiste antwoorden in.

Gelukkig was je goed verzeker_

Slide 43 - Open question

Vul het juiste antwoord in.

Ik bie_ u mijn verontschuldiging aan.

Slide 44 - Open question

Vul het juiste antwoord in.

Monique heeft haar werk verwaarloos_

Slide 45 - Open question

Einde!

Slide 46 - Slide