V5 tussentijdse test Endogene en Exogene processen

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Tussentijdse check AK V5 - Endogene en exogene processen

Bekijk de bron hiernaast. In welke rij staan de juiste begrippen?

1. 1 = binnenkern, 2 = buitenkern, 3 = convectie, 4 = mantel, 5 = lithosfeer
2. 1 = kern , 2 = warmte uitstraling, 3 = convectie, 4 = mantel, 5 = korst
3. 1 = kern , 2 = asthenosfeer, 3 = warmte uitwisseling, 4 = mantel, 5 = lithosfeer
4. 1 = binnenkern , 2 = buitenkern, 3 = convectie, 4 = asthenosfeer, 5 = korst

Noem de drie soorten plaatbewegingen die er zijn

Stollingsgesteente

Sedimentsgesteente

Metamorf gesteente

..... = convectiestromen trekken de plaat onder eigen gewicht de diepte in waardoor een diepzeetrog ontstaat
Hoe heet het bovengenoemde proces

Geef het goede antwoord.

1. Een oceanische plaat is dikker dan een continentale plaat
2. Een oceanische is zwaarder dan een continentale plaat.
3. Oceanische platen vlakbij een midoceanische rug zijn dikker dan veraf.
4. Oceanische platen zijn altijd ouder dan continentale platen.

Welke stelling is NIET waar

1. Het hypocentrum is waar de aardbeving plaatsvindt in de aarde
2. Het epicentrum is op het aardoppervlak recht boven de aardbeving.
3. Hoe dichter bij de hotspot hoe ouder de vulkaan
4. Een hotspot vulkaan ontstaat in de asthenosfeer

Kies het foute antwoord

1. Een trog ontstaat bij subductie.
2. Een trog kan ontstaan bij divergentie en convergentie.
3. De diepste trog ligt in de Grote Oceaan.
4. Een trog kan kilometers diep worden.

Sleep de juiste vulkanen naar de juiste termen.

Strato vulkaan

Schildvulkaan

Caldeira

Hotspot Vulkaan

Spleetvulkaan

Wat hoort bij elkaar? 

Effusief

Explosief

Grote explosie

Speetvulkaan

Stratovulkaan

Caldera

Schildvulkaan

Wat hoort bij elkaar?

Spleetvulkaan

Stratovulkaan

Caldeira vulkaan

Schildvulkaan

Hotspots en divergerende platen

Scheuren in het aardoppervlak

Bij subductiezones

Geen specifieke plek
 

Wat hoort bij elkaar? 

Soort lava is minder van belang

Lava taai vloeibaar

Lava zeer vloeibaar

Spleetvulkaan

Statovulkaan

Calderia vulkaan

Schildvulkaan

Wat hoort bij elkaar? 

Spleetvulkaan

Stratovulkaan

Caldeira vulkaan

Schildvulkaan

kegel,  kleine doorsnede &  steile wanden

Kratermeer (ingestorte vulkaan)

kilometerslange scheuren

brede basis en flauwe hellingen
 

00:00

Leg aan de hand van de film uit wat er bedoeld wordt met het actualiteitsprincipe. Geef antwoord op de vraag "What is next?" (wat gaat er nu gebeuren met de platen?).

Wanneer ontstaat een eilandboog

1. Bij hotspots
2. Bij subductie van een oceanische plaat onder continentale plaat
3. Bij subductie van een oceanische plaat onder een oceanische plaat
4. Bij divergentie van twee oceanische platen

Een hydroloog doet de volgende twee uitspraken:

I: In de benedenloop meanderen rivieren. Die zorgen daarbij voor erosie in de
binnenbocht en voor sedimentatie in de buitenbocht.

II: In de bovenloop sedimenteren rivieren grote hoeveelheden zand en grind waardoor grote meanders ontstaan.

1. I en II zijn juist
2. I en II zijn onjuist
3. I is onjuist en II is juist
4. I is juist en II is onjuist

Een geograaf doet twee uitspraken over verwering.

I Chemische verwering is een snel proces dat plotseling plaatsvindt.

II Fysische verwering is een traag proces dat pas na verloop van tijd effect te
zien geeft.

1. I en II zijn juist
2. I en II zijn onjuist
3. I is onjuist en II is juist
4. I is juist en II is onjuist

Stromend rivierwater

Werking van ijs

Puinhelling

U-dal 

Puinwaaier

Morene

V-dal

Bekijk het plaatje. Welk van de volgende gesteenten ontstaat direct als gevolg van de werking van de hydrologische kringloop?

1. Graniet
2. Basalt
3. Schist
4. Schalie

Magma

Stolling/kristallisatie

Stollingsgesteente

Verwering en erosie

Sedimentatie

Sedimentgesteente

Hoge druk en temperatuur

Metamorf gesteente

Afsmelten

Welke uitspraak over riviererosie is juist?

1. In de bovenloop overheersen verticale erosie en sedimentatie.
2. In de bovenloop overheerst horizontale erosie.
3. In de middenloop overheerst verticale erosie.
4. In de middenloop overheersen horizontale erosie en sedimentatie.