Grammar A and An. - Lid woorden

Today

  • Checking your homework
  • Grammar: a / an
  • Game: 1.1 & 1.2 
  • Get to work
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Today

  • Checking your homework
  • Grammar: a / an
  • Game: 1.1 & 1.2 
  • Get to work

Slide 1 - Slide

Goals
At the end of this lesson...

  • You can use a and an correctly.
  • You tested your knowledge on the words and
       grammar.
  • You actively participated in today's lesson. 

Slide 2 - Slide

A en an
What do 'a' en 'an' mean (in Dutch)?

Slide 3 - Slide

A en an
What do 'a' en 'an' mean (in Dutch)?




What is the difference between the two? When do you use 'a' and when do you use 'an'?
EEN

Slide 4 - Slide

A
An
A zet je voor een woord als je een medeklinker hoort (p, k, t). 

A car, a school, a laptop...

Let op!
A unicorn (je schrijft een u, maar hoort een j). Het gaat om de klank!
An zet je voor een woord als je een klinker hoort (o, u, a). 

An apple, an elephant, an ear.

Let op!
An hour (je schrijft een h, maar hoort een ou). Het gaat om de klank!

Slide 5 - Slide

A / an? Vul in.
  1. ... mother
  2. ... orange
  3. ... oven
  4. ... day
  5. ...  used napkin

Slide 6 - Slide

A / an? Vul in.
  1. a mother (m-klank)
  2. an orange (o-klank)
  3. an oven (o-klank)
  4. a day (d-klank)
  5. a used napkin (j-klank)

Slide 7 - Slide

Get to work
Do:
Itslearning - bronnen - Theme 3 grammar and do the exercises.




How?
- Voor jezelf of in tweetallen

- Steek je vinger op bij vragen



timer
5:00

Slide 8 - Slide

Doelen

  • Wanneer gebruik je a en wanneer gebruik je an? 

Slide 9 - Slide

Homework
Noteer in je agenda voor donderdag 14 december: 3B Toets

Maken: opdrachten in its learning.
Leren: Stones sentences theme 3

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

G A M E     T I M E
blooket

Slide 12 - Slide