Hoe herken je een metoniem?
-
Geheel in plaats van deel: Nederland won met 1-0
-> Je bedoelt: het Nederlands elftal
- Deel in plaats van geheel: Laten we vanmiddag de koppen bij elkaar steken.
-> Je bedoelt: de hele personen, niet alleen hun koppen
- Maker in plaats van gemaakte: In het museum hangt een Van Gogh
-> Je bedoelt: een schilderij van Van Gogh
- Materiaal in plaats van inhoud: Mag ik nog een blikje?
-> Je bedoelt: een blikje Cola, Fanta, ...