This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Ik ken de telwoorden in het Duits
Ik kan rangtelwoorden in het Duits maken
Ik kan datums verwoorden.
Ik kan mijn verjaardag benoemen.
Ik kan vertellen wanneer activiteiten gebeuren.
1 t/m 19 = getal + te
voorbeeld: zwei + te = zweite
vanaf 20 = getal + ste
voorbeeld: zwanzig + ste = zwanzigste
eins => erste
drei => dritte
sieben => siebte
acht => achte