H1.7 Grammatica les 1

timer
15:00
Lezen is vakantie in je hoofd...
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
15:00
Lezen is vakantie in je hoofd...

Slide 1 - Slide

H1.7 Grammatica

Slide 2 - Slide

H1.7 Grammatica
Denk eens na over je antwoord op deze vragen:

1 Wat is nou grammatica eigenlijk?
2 Waar heb je het in hemelsnaam voor nodig?

Slide 3 - Slide

H1.7 Grammatica

Slide 4 - Slide

H1.7 Grammatica
Nu weet je waarom dit toch handig is om te kunnen gebruiken.
In vijf stappen kun je elke zin ontleden. 
Zo heet het als je een zin in stukken verdeelt en van elk stukje vertelt hoe het heet.

Slide 5 - Slide

H1.7 Grammatica
Leerdoelen van deze paragraaf:
1 Ik kan de persoonsvorm vinden in een zin.
2 Ik kan het onderwerp vinden in een zin.
3 Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.
4 Ik kan het werkwoordelijk gezegde vinden in een zin.
5 Ik kan het lijdend voorwerp vinden in een zin.

Slide 6 - Slide

H1.7 Grammatica
1: de persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm is ALTIJD een werkwoord 
en het is ook ALTIJD een zinsdeel. 
Je vindt de persoonsvorm door de zin in een andere tijd te zetten.

vb: Omar fietst naar school. (=tt) -> Omar fietste naar school (=vt).

Slide 7 - Slide

H1.7 Grammatica
vb: Omar fietst naar school. (=tt) -> Omar fietste naar school (=vt).
Het woord dat verandert als je de zin van gister naar vandaag of andersom zet is de persoonsvorm
Je kunt er beter geen vraagzin van maken. 
Dat gaat fout als de zin al vragend is en je moet dan de pv vinden...
vb: Hoe fietst Omar naar school?
-> De pv is niet hoe.... maar fietst.

Slide 8 - Slide

H1.7 Grammatica
Stappenplan zinsontleden
1 Onderstreep de pv 
2 Zet zinsdeelstrepen 

Slide 9 - Slide

H1.7 Grammatica
Zinsdeelstrepen
Nadat je de pv hebt onderstreept ga je kijken welke zinsdelen er nog meer zijn. Dit doe je door een woord of meerdere woorden uit de zin voor de pv te zetten en er dan nog een zin van maken. 
vb: Omar fietst naar school
pv=fietst-> Omar/fietst/naar school
Omar staat voor de pv en is daarom automatisch een zinsdeel. Handig!

Slide 10 - Slide

H1.7 Grammatica
vb: Omar fietst naar school
pv=fietst-> Omar/fietst/naar school
Omar staat voor de pv en is daarom automatisch een zinsdeel.
Kun je naar voor de pv zetten?
vb; Naar fietst Omar school. Nee
Ok, naar is dus niet in zn eentje een zinsdeel.
Kun je naar school voor de pv zetten?
vb; Naar school fietst Omar. Ja
Omar/fietst/naar school.
Deze zin heeft drie zinsdelen. 

Slide 11 - Slide

H1.7 Grammatica
Stappenplan zinsontleden
1 Onderstreep de pv 
2 Zet zinsdeelstrepen 
3 Zoek het werkwoordelijk gezegde.

Slide 12 - Slide

H1.7 Grammatica
3 Het werkwoordelijk gezegde. 
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin.
Let op dat de pv daar altijd bij hoort, want dat is altijd een werkwoord. Soms is de pv het enige werkwoord in de zin. Dan is de pv ook het werkwoordelijk gezegde.

Slide 13 - Slide

H1.7 Grammatica
Stappenplan zinsontleden
1 Onderstreep de pv 
2 Zet zinsdeelstrepen 
3 Zoek het werkwoordelijk gezegde
4 Zoek het onderwerp

Slide 14 - Slide

H1.7 Grammatica
4 Het onderwerp
Het onderwerp (ow) is het zinsdeel waarmee iets gebeurt. 
Wie of wat doet iets?
Wie + pv? = ow
Omar fietst naar school. vb Wie fietst?-> Omar. Omar is het onderwerp.

Slide 15 - Slide

H1.7 Grammatica
Nu heb je genoeg herhaald om de opdrachten 1- 7 in je boek te maken. Wat niet af komt is huiswerk voor de volgende les.

Slide 16 - Slide

H1.7 Grammatica
Steek je hand op als je nu denkt dat je inderdaad 
de pv, het wwgez en het ow kunt vinden.

Steek twee handen op als je ook de Zinsdeelkoning bent.

Geen hand omhoog betekent dat je het nog niet helemaal zelf kunt.

Slide 17 - Slide

H1.7 Grammatica


Nu heb je genoeg herhaald om de opdrachten 1- 7 in je boek te maken. Wat niet af komt is huiswerk voor de volgende les.

Slide 18 - Slide

H1.7 Grammatica

Slide 19 - Slide