1. Werk schematisch: gebruik bijvoorbeeld de Cornell-methode of voorzie een duidelijke inleiding, midden en slot.
2. Schrijf snel (doorstreep fouten en gebruik geen tipp-ex) en houd eventueel witruimte over om achteraf zaken aan te vullen.
3. Gebruik kernwoorden (enkel de belangrijkste informatie, geen hele zinnen).
4. Laat ruimte tussen de verschillende onderdelen om een overzicht te bewaren
5. Schrijf afkortingen en gebruik symbolen (zie kader onderaan)
6. Maak een onderscheid tussen voorbeelden en theorie.
7. Markeer, omcirkel of onderlijn de belangrijkste informatie.
8. Structureer je notities: gebruik nummers of opsommingstekens:
2. …3. …