Trede 3 - Leerdoel 1 - ontkenning & avoir

Aujourd'hui
  • Luistervaardigheid herkansing
  • Trede 3:
- ontkenning
- avoir herhalen
- over jezelf vertellen
- luistervaardigheid

1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Aujourd'hui
  • Luistervaardigheid herkansing
  • Trede 3:
- ontkenning
- avoir herhalen
- over jezelf vertellen
- luistervaardigheid

Slide 1 - Slide

De ontkenning

Slide 2 - Slide

La négation (de ontkenning)
In het Nederlands: niet / geen

Slide 3 - Slide

La négation (de ontkenning)
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:
ne & pas

Slide 4 - Slide

La négation (de ontkenning)
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:
ne & pas

Ne staat vóór de persoonsvorm & pas komt erachter 
Je ne trouve pas le livre

Slide 5 - Slide

La négation (de ontkenning)
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:
ne  & pas

Ne staat vóór de persoonsvorm & pas komt erachter 
Je ne trouve pas le livre

Ne verandert in n' voor een klinker / h

Slide 6 - Slide

La négation (de ontkenning)
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:
ne / n' & pas

Ne staat vóór de persoonsvorm & pas komt erachter 
Je ne trouve pas le livre

Ne verandert in n' voor een klinker / h
c'est wordt
ce n'est pas

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

(W/B) un, une & des na een ontkenning
un, une & des veranderen na een ontkenning in de / d'

Bijvoorbeeld: Noah a un frère -> Noah n'a pas de frère

Dit gebeurt niet als de persoonsvorm van être is

Bijvoorbeeld: Henk est une fille -> Henk n'est pas une fille

Slide 9 - Slide

Maak ontkennend:
Bruno est à l'école
A
Bruno est n'à pas l'école
B
Bruno est à ne l'école pas
C
Bruno n'est à l'école pas
D
Bruno n'est pas à l'école

Slide 10 - Quiz

Maak ontkennend:
Bart parle anglais

Slide 11 - Open question

Maak ontkennend:
Il a 14 ans

Slide 12 - Open question

Maak ontkennend:
Elle aime les pommes

Slide 13 - Open question

Ton profil
avoir

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

AVOIR = HEBBEN
Ik heb =
jij hebt =
hij heeft =
zij heeft =
men heeft / wij hebben =
wij hebben =
u heeft / jullie hebben =
zij hebben =

Slide 16 - Slide

AVOIR = HEBBEN
Ik heb = j'ai
jij hebt = tu as
hij heeft = il a
zij heeft = elle a
men heeft / wij hebben = on a
wij hebben =  nous avons
u heeft / jullie hebben = vous avez
zij hebben = ils ont / elles ont

Slide 17 - Slide

Ton profil
Vertel (hele zinnen):
  • Hoe je heet
  • Hoe oud je bent
  • Waar je woont
  • Wat je hobby is 
('Mon hobby est ...' / 'Mes hobbies sont ...')
  • Of je een broer, zus, vriend of vriendin hebt
  • Vertel hoe oud zij zijn 
  • Wat hij of zij veel heeft
  • Wat je leuk vindt om samen te doen
(Nous aimons ...')

Slide 18 - Slide

Au travail
Zelfstandig aan het werk:
- Ton profil
- Beaucoup de questions
Klaar?
- Tes hobbies


Slide 19 - Slide

Les devoirs
Faire (maken): 
werkdoelen in de learning portal afmaken
Apprendre (leren): 
over jezelf vertellen (werkdoel ton profil) + werkwoord avoir

Slide 20 - Slide

Dit heb ik vandaag geleerd

Slide 21 - Mind map

Ik heb nog een vraag over ...

Slide 22 - Open question