Klas 1 - Chapitre 2 - H

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Aujourd'hui

Vocabulaire

Réviser 

Grammaire H: ontkenning

Le but: 

de ontkenning gebruiken

Weet je nog?

Zet in de goede vorm:
vous (travailler)

Zet in de goede vorm:
Je / j' (habiter)

Zij heeft

jij hebt

Soixante-cinq

1. 45
2. 35
3. 65
4. 55

Quatorze

1. 40
2. 12
3. 14
4. 20

De ontkenning

La négation (de ontkenning)

In het Nederlands:

La négation (de ontkenning)

In het Nederlands: niet / geen

La négation (de ontkenning)

In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden.

Je ne regarde pas la télé

Je n'aime pas le fromage.

La négation (de ontkenning)

In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:

ne / n' & pas

La négation (de ontkenning)

In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:

ne / n' & pas

Ne staat vóór de persoonsvorm & pas komt erachter 

Je ne trouve pas le livre

La négation (de ontkenning)

In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:

ne / n' & pas

Ne staat vóór de persoonsvorm & pas komt erachter 

Je ne trouve pas le livre

Ne verandert in n' voor een klinker / h

La négation (de ontkenning)

In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:

ne / n' & pas

Ne staat vóór de persoonsvorm & pas komt erachter 

Je ne trouve pas le livre

Ne verandert in n' voor een klinker / h

c'est wordt

ce n'est pas

Il ne regarde pas la télé.

NE / N'

PAS

Persoonsvorm
(1e werkwoord in de zin)

Onderwerp

Rest van de zin

Maak ontkennend:
Il parle français.

1. N'il pas parle français
2. Il ne parle pas français
3. Il ne parle français pas
4. Il parle ne pas français.

Maak ontkennend:
je déteste le fromage

Maak ontkennend:
il cherche la boulangerie