Klas 1 - Chapitre 2 - H

Aujourd'hui
Vocabulaire
Réviser 
Grammaire H: ontkenning
Le but: 
de ontkenning gebruiken
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Aujourd'hui
Vocabulaire
Réviser 
Grammaire H: ontkenning
Le but: 
de ontkenning gebruiken

Slide 1 - Slide

Weet je nog?

Slide 2 - Slide

Zet in de goede vorm:
vous (travailler)

Slide 3 - Open question

Zet in de goede vorm:
Je / j' (habiter)

Slide 4 - Open question

Zij heeft

Slide 5 - Open question

jij hebt

Slide 6 - Open question

Soixante-cinq
A
45
B
35
C
65
D
55

Slide 7 - Quiz

Quatorze
A
40
B
12
C
14
D
20

Slide 8 - Quiz

De ontkenning

Slide 9 - Slide

La négation (de ontkenning)
In het Nederlands:

Slide 10 - Slide

La négation (de ontkenning)
In het Nederlands: niet / geen

Slide 11 - Slide

La négation (de ontkenning)
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden.

Je ne regarde pas la télé
Je n'aime pas le fromage.

Slide 12 - Slide

La négation (de ontkenning)
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:
ne / n' & pas

Slide 13 - Slide

La négation (de ontkenning)
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:
ne / n' & pas

Ne staat vóór de persoonsvorm & pas komt erachter 
Je ne trouve pas le livre

Slide 14 - Slide

La négation (de ontkenning)
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:
ne / n' & pas

Ne staat vóór de persoonsvorm & pas komt erachter 
Je ne trouve pas le livre

Ne verandert in n' voor een klinker / h

Slide 15 - Slide

La négation (de ontkenning)
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:
ne / n' & pas

Ne staat vóór de persoonsvorm & pas komt erachter 
Je ne trouve pas le livre

Ne verandert in n' voor een klinker / h
c'est wordt
ce n'est pas

Slide 16 - Slide

Il ne regarde pas la télé.
NE / N'
PAS
Persoonsvorm
(1e werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin

Slide 17 - Slide

Maak ontkennend:
Il parle français.
A
N'il pas parle français
B
Il ne parle pas français
C
Il ne parle français pas
D
Il parle ne pas français.

Slide 18 - Quiz

Maak ontkennend:
je déteste le fromage

Slide 19 - Open question

Maak ontkennend:
il cherche la boulangerie

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Video