This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Hoofdstuk 7
Slide 1 - Slide
Open of gesloten economie?
Kies in onderstaande tekst telkens de juiste woorden.
Nederland heeft een ...1... (gesloten/open) economie, want ons land heeft naar verhouding ...2... (veel/weinig) import en export.
...1...
...2...
gesloten
open
veel
weinig
Slide 2 - Drag question
Wat zijn invoerrechten? Kies het juiste antwoord.
A
Als je producten invoert is dat de belasting die je betaald.
B
Subsidie die je ontvangt als je producten invoert.
C
Belasting die je ontvangt als producten invoert.
D
Het recht om van andere landen producten in te voeren.
Slide 3 - Quiz
Let op:
Bij de volgende vraag hoef je maar één begrip naar elk cijfer te slepen!!
Slide 4 - Slide
Kies in de volgende tekst telkens de juiste woorden:
''Met invoerrechten maakt de overheid de ...1... (import/export) van buitenlandse goederen ...2... (duurder/goedkoper). Hierdoor kopen consumenten ...3... (meer/minder) producten uit ons eigen land. Dat is ...4... (wel/niet) goed voor de werkgelegenheid in Nederland.''
...1...
...2...
...3...
...4...
import
export
duurder
goedkoper
meer
minder
wel
niet
Slide 5 - Drag question
Bekijk de afbeelding op de vorige dia. Is hier sprake van noodhulp of structurele hulp? Leg uit.
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Bekijk nogmaals de afbeelding.
Welk begrip past het beste bij deze foto? Kies het juiste antwoord.
A
Internationale handel
B
Vreemd geld
C
Europese Unie
D
Protectie
Slide 9 - Quiz
Zijn de volgende beweringen over de euro juist of onjuist?
1. Alle landen van de Europese Unie hebben de euro als munteenheid.
2. Door de euro kun je de prijs van Spaanse producten makkelijker vergelijken met producten uit Nederland.
3. De euro maakt de handel met andere landen van de eurozone duurder.
1.
2.
3.
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Slide 10 - Drag question
Het nationaal inkomen van Marokko is € 273,1 miljard. Het land heeft 34 miljoen inwoners.
Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking. Rond het bedrag af op hele euro’s.
Slide 11 - Open question
Iemand doet de volgende uitspraak: ''Als je als land veel ziekenhuizen, fabrieken en wegen hebt ben je geen ontwikkelingsland meer. Beargumenteer of je het hier mee eens bent.
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Bekijk de bron met een vicieuze cirkel.
In ontwikkelingslanden zijn veel mensen arm. Zij zitten in een vicieuze cirkel, waardoor het voor hen lastig is om aan die armoede te ontsnappen.
12). Koppel het juiste nummer aan de juiste uitspraak zodat de cirkel klopt.
2.
3.
4.
Laag inkomen
Doen ongeschoold werk
Geen geld voor onderwijs
Slide 14 - Drag question
Denemarken heeft niet de euro, maar de Deense kroon als munteenheid.
- Björn woont in Denemarken. In zijn vakanties komt hij vaak naar Nederland om vrienden te bezoeken. - Meelfabrikant De Zeeuw koopt veel graan uit Denemarken. Wie van hen heeft er nadeel van als de waarde van de Deense kroon stijgt ten opzichte van de euro? Leg je antwoord uit.
Slide 15 - Open question
In de supermarkt betaal je voor hagelslag met het Fairtrade keurmerk iets meer dan voor andere hagelslag van dezelfde kwaliteit.