Paragraaf 4.1 - Een stroomkring maken ONLINE

LessonUp
jezelf toevoegen aan een klas
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1,2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

LessonUp
jezelf toevoegen aan een klas

Slide 1 - Slide

kies: Leerlingen / studenten

Slide 2 - Slide

kies: werk vanuit mijn browser


Slide 3 - Slide

vul code in bij code invoeren

Slide 4 - Slide

kies: inloggen

Slide 5 - Slide

als het goed is kom je nu in je eigen klas uit.

Slide 6 - Slide

leerdoelen
je kunt uitleggen hoe je een gesloten stroomkring maakt
je weet het verschil tussen geleiders en isolatoren
je kunt een aantal geleiders en isolatoren noemen
je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet
je kunt beschrijven wat elektrische stroom is

Slide 7 - Slide

Welkom 1H 

Slide 8 - Slide

Hoofdstuk 4 elektriciteit
-maken introductie H4
-uitleg H4.1  "een stroomkring maken"
-vragen maken H4.1     1 t/m 10
-proef 1    blz 175
-vragen maken H4.1    11 t/m 13
-proef 2 blz 176  of online Phed proef
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

zelf stroomkring maken
hoe laat ik een lampje branden op een batterij.
wie kan dat uitleggen?

Slide 11 - Slide

 Een gesloten stroomkring maken

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Introductie
Je komt in huis allerlei apparaten tegen die op elektriciteit werken. Zoals ...............?

Slide 14 - Slide

lading
  • -stroom, stroomkring : iets stroomt of beweegt er door de snoeren en het lampje.
  • -dat "iets" hebben ze bij NaSk de naam LADING  gegeven.
  • -een electrische stroom bestaat uit bewegende lading.
  • -als stroomkring onderbroken wordt valt die beweging stil, de lading is er nog wel maar kan niet meer door de stroomkring heen bewegen.
 

Slide 15 - Slide

schakelaar
Hoe werkt een schakelaar?

Slide 16 - Slide

Isolerende en geleidende stoffen

Slide 17 - Slide

hoe werkt dat?
een bureaulamp met kabel en stekker?

Slide 18 - Slide

Geleiders 

  • Stoffen waar een elektrische stroom gemakkelijk doorheen kan lopen, heten geleiders. 

  • noem voorbeelden van geleiders?
Isolatoren 

  • Stoffen die een elektrische stroom niet of heel slecht doorlaten, heten isolatoren. 

  • noem voorbeelden van isolatoren?

Slide 19 - Slide

vragen maken H4.1
vraag 1 t/m 10

-klaar?      en je buurman/buurvrouw ook  klaar? (elkaar helpen)
-lees dan proef 1 (blz 175 goed door)
-snap je wat je moet doen?
-vraag docent om te starten ,met proef 1

Slide 20 - Slide

De stroom meten
 Met een stroommeter kun je meten hoe ‘sterk’ de elektrische stroom door een stroomkring is. 

Je meet  op een bepaald punt in de stroomkring hoeveel lading er in 1 seconde voorbijkomt.
hoeveelheid lading in 1 seconde is de stroomsterkte


 

Slide 21 - Slide

De stroomsterkte heeft als eenheid de ampère (A)
  • Een stroommeter wordt ook wel ampèremeter genoemd.
  • Als de stroomsterkte klein is, meet je de stroom meestal in milliampère (mA).

  • Omrekenen doe zo:   1 A = .........mA                     1 mA = .........A
  • 1 A = 1000 mA 
  • 1 mA = 0,001 A

Slide 22 - Slide

Twee manieren om de stroomsterkte te meten.
De stroomsterkte is op elke plaats in de stroomkring even groot (zie figuur ). Het maakt dan ook niet uit waar je de stroommeter in de stroomkring opneemt: links of rechts van het lampje.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

vragen maken H4.1
vraag 10 t/m 13

klaar?         je buurman/buurvrouw ook  klaar? (elkaar helpen)
lees dan proef 2 (blz 176 goed door)
snap je wat je moet doen?
vraag docent om te starten ,met proef 2.   met Phet simulatie

Slide 25 - Slide

in SOM staat link: phed simulatie
https://phet.colorado.edu/sims/html/circuit-construction-kit-dc/latest/circuit-construction-kit-dc_all.html?locale=nl 
 
kies: laboratorium

Slide 26 - Slide

Phed simulatie

Slide 27 - Slide

Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
A
Meter
B
Volt
C
Ampere
D
Kilo

Slide 28 - Quiz

0,375 A =……………. mA
A
375 mA
B
3,75 mA
C
0.000375 mA

Slide 29 - Quiz

als je een stroomkring onderbreekt dan werken apparaten
A
Wel
B
Niet

Slide 30 - Quiz

Wat is een geen isolator
A
Lucht
B
Rubber
C
Aluminium
D
Kunststof

Slide 31 - Quiz

Geleiders laten de stroom ........ door
A
Goed
B
Slecht
C
Niet

Slide 32 - Quiz

Hieronder staan 4 stoffen.
Welke stoffen zijn isolatoren?
A
goud
B
lucht
C
plastic
D
hout

Slide 33 - Quiz