This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Hoofdstuk 6 Ontwikkelingslanden
Paragraaf 2
Wat is een ontwikkelingsland?
Slide 1 - Slide
Planning
Voorkennis
Lesdoel
Nieuwe begrippen
Zelf aan de slag
Slide 2 - Slide
Met behulp van de lorenzcurve kun je in 1x zien hoe de inkomens in een land zijn verdeeld.
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quiz
Export zorgt voor werkgelegenheid.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Alleen het inkomen per hoofd van de bevolking zegt te weinig over de welvaart in een land.
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quiz
Lesdoel
Na deze les kun je kenmerken noemen van ontwikkelingslanden.
Je weet waarom de productie vaak laag is en wat de oorzaken zijn van onderontwikkeling.
Slide 6 - Slide
Wat is koopkracht?
Slide 7 - Mind map
Koopkracht
De hoeveelheid producten die je kunt kopen van je geld.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Wat zie je in het filmpje?
Gebrek aan goed voedsel en huizen
Afval niet ophalen
Markten / zelf eten verbouwen
Krotten
Laag inkomen, niet veel geld
Slide 10 - Slide
Gebrek aan goed voedsel en huizen
Afval niet ophalen
Markten / zelf eten verbouwen
Krotten
Laag inkomen, niet veel geld
Mensen zijn ondervoed
Slechte infrastructuur (geen wegen)
Weinig industrie en veel werkloosheid
Onder de armoede grens
Koopkracht is laag
Weinig sociale zekerheid
Slide 11 - Slide
Ontwikkelingslanden zijn:
A
landen die goed ontwikkeld zijn
B
landen waar de productie en inkomens hoog zijn
C
landen waar de productie en inkomens laag zijn
Slide 12 - Quiz
Armoedegrens
Mensen die leven in extreme armoede leven volgens de extreme armoede grens van de Wereldbank van minder dan $ 1,90 per dag, dat is ongeveer € 1,65.
Mensen krijgen te weinig eten of steeds hetzelfde goedkope eten.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Ondervoeding
In je lichaam ontstaan tekorten aan vitamines en noodzakelijke voedingsstoffen. Als je deze voedingsstoffen langere tijd mist, lijdt je aan ondervoeding
Slide 16 - Slide
Het tekort aan essentiële voedingsmiddelen heet
A
voedingstekort
B
ondervoeding
Slide 17 - Quiz
Ontwikkelingslanden zijn:
A
landen die goed ontwikkeld zijn
B
landen met een hoge koopkracht
C
landen met weinig analfabetisme
D
landen waar de productie en inkomens laag zijn
Slide 18 - Quiz
Wat is geen kenmerk van een ontwikkelingsland?
A
Slechte infrastructuur
B
Lage werkloosheid
C
Koopkracht is laag
D
Weinig industrie
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Ontwikkelingslanden hebben meestal geen monocultuur.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
In een monocultuur zijn landen landen sterk afhankelijk van 1 (export) product.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quiz
Wat is geen oorzaak van economische achterstand?
A
Gebrek aan goed onderwijs
B
Slechte infrastructuur
C
Corrupte regering
D
Veel technische kennis
Slide 25 - Quiz
De verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten noem je:
A
BBP
B
Ruilvoet
C
Nationaal inkomen
D
Welvaart
Slide 26 - Quiz
Waarom wordt voor ontwikkelingslanden de ruilvoet steeds slechter?
A
Ze hebben zelf invloed op de prijs van grondstoffen
B
Ze hebben zelf geen invloed op de prijs van grondstoffen
C
Prijzen zijn constant hierdoor weten ze waar ze aan toe zijn