• Verbindingswoorden •Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s
Slide 2 - Slide
Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.
Slide 3 - Slide
Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens
Slide 4 - Slide
Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)
Slide 5 - Slide
Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan
Slide 6 - Slide
Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van
Slide 7 - Slide
Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals
Slide 8 - Slide
Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,
Slide 9 - Slide
Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat
Slide 10 - Slide
Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat
Slide 11 - Slide
Tekst 1 2017-1
Niet de vragen maken, maar noteren: Wat is dit voor een soort vraag?
Slide 12 - Slide
Tekst 1 2017-1
Soorten vragen:
Detailvraag:specifiek voor deze tekst
Hoofdgedachte: belangrijkste boodschap
Slide 13 - Slide
Tekst 1 2017-1
Functievragen: vragen naar een functie in de tekst.
Argumentatievragen: vragen naar standpunt en argumenten.
Slide 14 - Slide
Tekst 1 2017-1
Woordenschatvragen: vragen naar de betekenis van een bepaald begrip.
Samenvattingsvragen: een stukje uit de tekst samenvatten.
Slide 15 - Slide
Tekst 1 2017-1
Vraag naar signaalwoorden.
Slide 16 - Slide
Vraag 1
Citeer de zin die de hoofdgedachte van alinea 4 weergeeft?
Slide 17 - Slide
Vraag 2
In alinea 4-8 geeft de schrijver argumenten om kinderen minder naar school te laten gaan, geef deze argumenten.(schema)
Slide 18 - Slide
Vraag 3
Wat is het schrijfdoel van deze tekst?
Slide 19 - Slide
Vraag 4
Welk signaalwoord verbindt alinea 5 met alinea 6?
Slide 20 - Slide
Vraag 5
Wat is de hoofdgedachte van de tekst.
a. De spelling moet veranderen.
b. De huidige spelling is te ingewikkeld.
c. Het ij/ei en de au/ou verschil moet verdwijnen.
d. kinderen besteden teveel tijd aan onnutte zaken.
Slide 21 - Slide
Vraag 6
In alinea 4 staan 2 drogredenen: welke zijn dat en benoem ze.
Slide 22 - Slide
Vraag 7
Wennen aan veranderingen is ook het geval geweest bij eerdere spellingwijzigingen.
Noem er drie.
Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
25
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Vraag 7
Slide
Slide 23 - Slide
Vraag 8
Wat is de functie van alinea 8 ten opzichte van alinea 7.
Slide 24 - Slide
Vraag 9
Welke stijlfiguur gebruikt Bert Wagendorp om te reageren op het artikel van Maurice de Hond?
Slide 25 - Slide
Vraag 10
Geef 5 voorbeelden van deze stijlfiguur.
Slide 26 - Slide
Willem Otterspeer
Maak 10 vragen bij deze tekst.
Gebruik de 7 verschillende vraagsoorten en 2 vragen bij de tekst van Ilja Leonard Pheifer
Slide 27 - Slide
Vragen bij de teksten
1. Wat betekent fatwa-achtige criteria? 2. Waarom is de schrijver tegen het stuk van Mathijsen? 3. Geef de argumenten van de eerst promotie commissie? 4. Waarom zijn de boeken van Goedkoop en Van der Zijl goed?
Slide 28 - Slide
Vragen bij Ottenspeer
5. Verzin een beter titel bij alinea 6. 6. Waarom heeft Mathijsen veel kritiek op het werk? 7. Wat zijn de verschillende argumenten in alinea 6 en 8 duur Mathijsen? 8. Wat is het verband tussen alinea 6 en alinea 7? 9. Wat is de kernzin van alinea 12 en 13? 10. Wat is de hoofd gedachte van de tekst?