T4 B6 V

B6 Gezond bewegen
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 50 t/m 51
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Ik kan uitleggen door welke 2 aanpassingen de wervelkolom als schokbreker werkt
  • Ik kan een tekening maken van een juiste zit/werkhouding 
  • Ik kanuitleggen hoe iemand op een juiste manier kan tillen.
  • Ik kan minimaal 4 voorbeelden van soorten blessures benoemen.
  • Ik kan bij deze voorbeelden uitleggen wat er aan de hand is en hoe deze ontstaan
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

B6 Gezond bewegen
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 50 t/m 51
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Ik kan uitleggen door welke 2 aanpassingen de wervelkolom als schokbreker werkt
  • Ik kan een tekening maken van een juiste zit/werkhouding 
  • Ik kanuitleggen hoe iemand op een juiste manier kan tillen.
  • Ik kan minimaal 4 voorbeelden van soorten blessures benoemen.
  • Ik kan bij deze voorbeelden uitleggen wat er aan de hand is en hoe deze ontstaan

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen
  • Een juiste houding
  • Soorten blessures
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Huiswerkrad
Sluit je vast aan bij de les
Getallen
Straf
Huiswerk was:  1 t/m 10 blz. 46-49 

Slide 3 - Slide

Hoe noem je de plek waar een spier aan het skelet vast zit
A
pees
B
aanhechtingsplaats
C
spier
D
vastmaakplaats

Slide 4 - Quiz

Welk bot zit het laagst in het lichaam als je rechtop staat?
A
Sleutelbeen
B
Borstbeen
C
Ellepijp
D
Schedel

Slide 5 - Quiz

Welk bot zit het hoogst in het lichaam als je rechtop staat?
A
kuitbeen
B
opperarmbeen
C
Dijbeen
D
heiligbeen

Slide 6 - Quiz

Wat gebeurt er als een spier samentrekt?
A
hij wordt langer en dikker
B
hij wordt langer en dunner
C
hij wordt korter en dikker
D
hij wordt korter en dunner

Slide 7 - Quiz

Hoe noem je twee spieren die tegengesteld samentrekken. (schrijf het in meervoud!)

Slide 8 - Open question

Welke beenverbinding kan maar een beetje bewegen?
A
Vergroeing
B
Naden
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 9 - Quiz

Opdracht bewegen
  1. Lees bladzijde 50 t/m 51 in het boek
  2. Beantwoord alleen of met de persoon naast je de vragen.
  3. Schrijf de vragen en antwoorden in je schrift
  4. Klaar? Ga vast aan het huiswerk werken
Vragen
  1. Noem 3 redenen waarom lichaamsbeweging belangrijk en nuttig is.
  2. Noem 4 manieren waarop spierpijn kan ontstaan
  3. Is spierpijn gevaarlijk? Wanneer wel/niet?
  4. Noem 3 voorbeelden van situaties waardoor RSI klachten kunnen ontstaan
  5. Noem 3 dingen die de kans op blessures kunnen verkleinen
timer
15:00

Slide 10 - Slide

1. Noem 3 redenen waarom lichaamsbeweging belangrijk en nuttig is.
  1. Het maakt de spieren sterker
  2. Het zorgt ervoor dat je conditie beter wordt
  3.  Het verhoogt je coördinatie

Slide 11 - Slide

 2. Noem 4 manieren waarop spierpijn kan ontstaan
  • Ongetraind gaan sporten
  • Te sterke afkoeling van de spieren
  • Beschadiging van de spieren
  • Spierscheuring

Slide 12 - Slide

3. Is spierpijn gevaarlijk? Wanneer wel/niet?
In de meeste gevallen is spierpijn ongevaarlijk. Het geeft juist aan dat spieren zich herstellen.
Bij ernstige spierscheuring, is spierpijn wel gevaarlijk. Er is dan meestal een operatie nodig.

Slide 13 - Slide

4. Noem 3 voorbeelden van situaties waardoor RSI klachten kunnen ontstaan
Situaties waarin mensen steeds dezelfde handeling doen veroorzaken RSI. Bijvoorbeeld:
  • Achter een pc zitten en voortdurend de muis gebruiken
  • Langdurig verven met een kwast
  • Steeds dezelfde oefening uitvoeren
  • Veel dezelfde slag gebruiken bij tennis

Slide 14 - Slide

5. Noem 3 dingen die de kans op blessures kunnen verkleinen.
  • Een warming-up voor het sporten
  • Rekoefeningen
  • Een cooling-down na het sporten
  • Niet te snel te veel willen > sporten op jouw niveau

Slide 15 - Slide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 50 t/m 51
  • Maken Opdr. 1 t/m 10  blz. 52-54

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 16 - Slide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 50 t/m 51
  • Maken Opdr. 1 t/m 10 blz. 52-54

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 17 - Slide

Opruimdienst
Vandaag zijn dit
  • Alle tafels recht
  • Stoelen aangeschoven
  • Grond vrij van afval
  • Tafels leeg

Slide 18 - Slide