Clase 33. Unidad 7 gramática

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 20 de mayo de 2021
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 20 de mayo de 2021

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  1. Somtoday.
  2. Objetivos unidad 7.
  3. Seguimos con la unidad 7. Gramática
  4. ¡A trabajar!
  5. Final de la clase. ¿Qué hemos aprendido hoy?

Slide 2 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
- Ik kan omschrijvingen koppelen aan het juiste bijvoeglijk naamwoord.
- Ik kan het karakter en het uiterlijk van personen beschrijven. 
- Ik kan het werk. ser en estar + bijv. nw. gebruiken.
- ik kan iets voorstellen in het Spaans. 




Slide 3 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Succescriteria's
- ik ken 5 woorden om iemands uiterlijk te omschrijven.
- ik ken 5 woorden om iemands karakter te omschrijven.
- Ik ken het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp.




Slide 4 - Slide

Unidad 7 gramática
-persoonlijke voornaamwoorden als meewerkend voorwerp
- persoonlijke voornaamwoorden als lijdend voorwerp.
- zinnen waar zowel het pers. vnw. van het LV als het MV staat.

Slide 5 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden LV en MV
LV
MV
me
me
te
te
lo / la
le
nos
nos
os
os
los / las
les

Slide 6 - Slide

LV of MV?
Om te achterhalen of het om een LV om MV gaat stel je de volgende vragen:
LV - wie of wat?
MV - aan wie voor wie?
We gebruiken het persoonlijk voornaamwoord van het LV en MV om niet steeds dat hele zinsdeel te hoeven herhalen.
De plaats van het pers. vnw LV en MV is voor het vervoegde ww!

Slide 7 - Slide

Persoonlijk vornaamwoord als meewerkend voorwerp.
¿Le has dado el libro a Juan
  m.v                       l.v.          m.v
Sí, le he dado el libro a Juan.
 
"Voy a comprar caramelos ( a María)"      "Estoy leyendo un libro (a mi hijo)
1.  Le voy a comprar caramelos.                    1. Le estoy leyendo un libro.
2. Voy a comprarle caramelos.                      2. Estoy leyéndole un libro.

Slide 8 - Slide

Voorbeelden:
¿Has comprado el regalo? - wat heb je gekocht? LV = el regalo
El regalo = mannelijke enkelvoud - pers. vnw. LV = lo
Antwoord op de vraag ¿Has comprado el regalo? Sí, lo he comprado.
Of ter vervanging in de vraag als je al weet dat het om el regalo gaat: ¿Lo has comprado?

Slide 9 - Slide

Voorbeelden:
¿Has comprado el regalo para Juan? - voor wie heb je iets gekocht? MV = Juan
Juan = 3de persoon enkelvoud (él) - pers. vnw. MV = le
1. ¿Has comprado el regalo para Juan? Sí, le he comprado el regalo.
2. ¿Le has comprado el regalo?

Slide 10 - Slide

Voorbeelden:
¿Has comprado el regalo para Juan? - Sí, se lo he comprado
In deze zin staat zowel een LV (el regalo = lo) en een MV (Juan = le). 
Je kunt ook beide vervangen door het pers. vnw.!
In dat geval:
1. Staat het MV vóór het LV. 
2. Als het MV le of les is + LV dan verandert le/les in se
Sí, se lo he comprado (als antwoord)
¿Se lo has comprado? (als vraag)

Slide 11 - Slide

Oefenen
1. Geef het juiste persoonlijk voornaamwoord van LV of MV of beide. 
2. Zet het pers. vnw. op de juiste plek in de zin.
3. Indien zowel LV en MV vervangen worden dan in de juiste volgorde zetten en eventueel het MV aanpassen naar se.

Slide 12 - Slide

Elena hace la comida (a nosotros) -
vervang alleen het MV door een pers.vnw

Slide 13 - Open question

Elena hace la comida (a nosotros) -
vervang nu zowel LV als MV

Slide 14 - Open question

¿Les has llevado la comida? -
geef antwoord en vervang het LV door pers. vnw.

Slide 15 - Open question

María ha explicado el ejercicio (a mí) -
vervang het MV

Slide 16 - Open question

María ha explicado el ejercicio (a mí) -
vervang het LV en MV

Slide 17 - Open question

¿Quién os ha dicho eso? -
geef antwoord en vervang het LV

Slide 18 - Open question

¿Te han dado la llave? - geef antwoord en vervang het LV

Slide 19 - Open question

A mis abuelos ... he comprado unos libros -
vervang het LV en MV

Slide 20 - Open question

Verplichte opdrachten:
Unidad 7. TB Actividades Gramática.
Opdracht. 1, 2, 3, 5 en 6








Si terminas/Als je klaar bent:
Estudia: 
vocabulario Unidad 7
frases claves Unidad 7
Gramática unidad 7


Slide 21 - Slide

Deberes (Huiswerk)
  1.  Leren Vocabulario unidad 7/Frases claves unidad 7
   2. Maken:
TB U7 Actividades Gramática
Odpracht 1, 2, 3 5 en 6




         




         
       (in Blink, in het boek dat gedeeld is met de klas!)
  

Slide 22 - Slide


¿Cómo has trabajado hoy en clase?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

1. Wat heb je geleerd in deze les? Had je meer kunnen leren? Hoe kun je ervoor zorgen dat je meer opsteekt?
2. Wat ging goed? Wat kan beter?
3. Hoe ga je dat aanpakken?

Slide 24 - Open question

0

Slide 25 - Video