2K, 1.5: De Bank Betaalt

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 1, paragraaf 5

De Bank Betaalt

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe rente werkt en verschillende spaarvormen herkennen.

Wat weet je al over sparen en rente?

Wat is sparen?

Sparen is geld opzij zetten voor later. Het kan helpen om doelen te bereiken en financiële zekerheid te hebben.

Spaarmotieven:

• Om geld opzij te zetten (buffer)
• Voor een doel
• Om meer geld te krijgen (door rente te ontvangen)

Rente

Rente is het bedrag dat je krijgt of betaalt voor het lenen of sparen van geld. Het wordt uitgedrukt als een percentage.

1% = 1:100 = 1 honderdste deel

Spaarrekening

Een bankrekening waarop je geld kunt sparen. Je ontvangt rente over het spaarbedrag.

Het rentebedrag is het bedrag dat je verdient met sparen op een spaarrekening. Het wordt berekend op basis van het spaarbedrag en het rentepercentage.

Rente berekenen

Om het rentebedrag te berekenen, vermenigvuldig je het spaarbedrag met het rentepercentage.

Wat is het rentebedrag als het spaarbedrag €5000 is en het rentepercentage 3%?

1. €50
2. €300
3. €150
4. €450

Verschillende spaarvormen

Er zijn verschillende spaarvormen, zoals vrij opneembaar, jaar niet opneembaar en deposito. Elke spaarvorm heeft zijn eigen voorwaarden en rentepercentage.

Vrij opneembaar

Bij een vrij opneembare spaarrekening kun je op elk moment geld opnemen zonder extra kosten.

Jaar niet opneembaar

Bij een jaar niet opneembare spaarrekening kun je het geld pas na een jaar opnemen. In ruil daarvoor krijg je meestal een hoger rentepercentage.

Deposito

Bij een deposito zet je een bepaald bedrag vast voor een vooraf bepaalde periode. Je krijgt een hoger rentepercentage, maar kunt het geld niet tussentijds opnemen.

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 1 ding op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.