week 14 les 2 en 3 - H5 Spelling - lastige leestekens en Engelse ww

H5 lastige leestekens en herhaling Engelse werkwoorden
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

H5 lastige leestekens en herhaling Engelse werkwoorden

Slide 1 - Slide

Vandaag
Lesdoelen
Uitleg theorie
Oefenen
Lesdoelen controleren

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Ik weet hoe ik komma's, dubbele punten, aanhalingstekens en puntkomma's moet gebruiken.
  • Ik kan Engelse werkwoorden correct spellen.

Slide 3 - Slide

Komma
  • Gebruik je voor of na een aanspreking: 
    Jessica, kun je die som even op het bord schrijven?
  • Gebruik je bij opsommingen (maar niet voor en): 
    - Ik ga morgen naar Rotterdam, Den Haag en Leiden. 
  • Gebruik je tussen twee persoonsvormen:
    - Als onze hond naar de dierenarts moet, krijgt hij altijd eerst een snoepje.

Slide 4 - Slide

Komma
  • Gebruik je voor en achter een bijstelling:
    - Ik wil graag op stedentrip naar Berlijn, de hoofdstad van Duitsland, omdat mij dat een mooie stad lijkt. 
  • Gebruik je tussen een hoofdzin en bijzin, als de delen te lang zijn:
    - Ik heb een onvoldoende gehaald voor de toets, omdat ik niet zo goed geleerd heb de afgelopen weken. 
Tip
Vóór voegwoorden als hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl kan meestal het best een komma worden geplaatst.


Slide 5 - Slide

Dubbele punt
  • Een citaat (directe rede):
    - De meester zei: 'Rekenen en taal zijn de belangrijkste vakken op de basisschool.'
  • Een gedachte: Ik dacht: wat is Nederlands toch moeilijk af en toe.
  • Een opsomming: Ik heb vanmiddag de volgende vakken: rekenen, taal, aardrijkskunde en muziek.
  • Een uitleg of toelichting:
    - Er zijn twee mogelijkheden: het gaat door of het gaat niet door.

Slide 6 - Slide

Aanhalingsteken
  • Gebruik je bij citaten:
    - Jan zegt: 'Ik woon al mijn hele leven in Amsterdam.'
  • Gebruik je als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis: 
    Hoe schrijf je het woord 'onmiddellijk'?
  • Gebruik je als het woord of de woordgroep op een bepaalde manier gebruikt wordt (bijvoorbeeld spottend): 
    - Toen de klas te laat kwam, zei de leraar dat we weer 'lekker op tijd' waren. 

Slide 7 - Slide

Puntkomma
  • Gebruik je tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen:
    - Ik kom iets later; ik sta namelijk nog in de file.
  • Gebruik je na een woord of woordgroep in een opsomming die onder elkaar staat. De laatste krijgt een punt. Voorbeeld op volgende dia

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Verschil dubbele punt en puntkomma

Door de aankondigingsfunctie van de dubbele punt hoeft de tweede deelzin geen zelfstandige zin te zijn. Na een puntkomma moet in principe wel een volledige zin volgen, met een persoonsvorm.

Slide 10 - Slide

Akkers velden moerassen en wegen waren onder een sneeuwlaag bedolven.

Slide 11 - Open question

Nee om zijn werk hoeft Piet je broer zich niet te bekommeren.

Slide 12 - Open question

Welk teken? Omdat hij laat was ....... werd de trainer boos.
A
geen
B
komma
C
puntkomma
D
nieuwe zin

Slide 13 - Quiz

"Hier ben ik geboren", zei Ryan.
A
De leestekens zijn goed gebruikt.
B
De leestekens zijn fout gebruikt.

Slide 14 - Quiz

'Waarmee kan ik u helpen?', vroeg de medewerkster.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 15 - Quiz

Opdrachten
Nakijken H5 Spelling: opdracht 1 t/m 4 (zie antwoorden in Teams)
Maken opdracht 6, 8 en 9 (lesboek)
Of alles van spelling H5 op de computer:)

Slide 16 - Slide

Herhaling lesdoel
  • Ik weet hoe ik komma's, dubbele punten, aanhalingstekens en puntkomma's moet gebruiken.

Slide 17 - Slide

Vandaag
Lesdoelen
Uitleg theorie
Oefenen
Lesdoelen controleren

Lezen

Slide 18 - Slide

Lesdoelen
  • Ik weet hoe ik komma's, dubbele punten, aanhalingstekens en puntkomma's moet gebruiken.
  • Ik kan Engelse werkwoorden correct spellen.

Slide 19 - Slide

Welke Engelse werkwoorden ken je die we in het NL ook gebruiken?

Slide 20 - Open question

Regel:
- Vervoeg ze net als in het Nederlands, maar let wel op wat de stam (ik-vorm) is.
- -d's of -t's bij pvvt en vd als in de klank
Engelse werkwoorden

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 23 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel op de uitspraak.

Slide 24 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 25 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 26 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
De uitspraak bepaalt of je aan het eind van de ik-vorm één of twee medeklinkers schrijft. ( spreek je het Engels uit = dubbel)
paintballen- ik paintball- hij paintballt- hij paintballde- hij heeft gepaintballd

grillen- ik gril- hij grilt- hij grilde- hij heeft gegrild
stressen - ik stres - hij strest - hij streste - hij is gestrest

Slide 27 - Slide

Opdrachten
Maken De Brug blz. 281 opdracht 1 en 2.

Klaar? Dan mag je gaan lezen!

Slide 28 - Slide