In de ecologie bestuderen we alle relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu
B
In de ecologie bestuderen we een milieu
C
In de ecologie bestuderen we de invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur
D
In de ecologie bestuderen we de wisselwerkingen binnen een populatie
Slide 4 - Quiz
Stukje ecologie: Welke organismen zijn dol op poep?
A
Reducenten
B
Producenten
C
Consumenten
D
Afvaleters
Slide 5 - Quiz
Hoe noem je het geheel van alle biotische en abiotische factoren in een bepaald gebied?
A
Ecosysteem
B
Ecologie
C
Abiotische factoren
D
Biotische factoren
Slide 6 - Quiz
Consumenten nemen zowel anorganische als organische stoffen uit hun omgeving op.
A
alleen organische stoffen
B
alleen anorganische stoffen
C
zowel anorganische stoffen als organische stoffen
Slide 7 - Quiz
In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven. Met nummer 3 wordt een ..... aangegeven.
A
producent
B
consument
C
reducent
Slide 8 - Quiz
In een park leven huismussen (vogels). De vogels worden soms gevangen en opgegeten door een huiskatten. De huiskatten hebben invloed op de populatie grote van de huismussen in het park en noemen we een .......
A
biotische factor
B
abiotische factor
Slide 9 - Quiz
Een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten noem je een ....
A
ecosysteem
B
biotoop
C
levensgemeenschap
D
populatie
Slide 10 - Quiz
Als dieren en planten dood gaan worden ze eerst opgegeten door afvaleters en daarna worden de overgebleven resten afgebroken door schimmels en bacteriën. De afvaleters behoren tot de ......
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten
Slide 11 - Quiz
In de afbeelding zie je de koolstofkringloop schematisch weergegeven. Met welke van de genummerde pijlen geeft (geven) fotosynthese weer?
A
1
B
2
C
3
D
6
Slide 12 - Quiz
Planteneters zijn consumenten van de 1e orde
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Iedere voedselketen begint met een ....
A
producent
B
consument
C
reducent
Slide 14 - Quiz
In werkelijkheid lopen verschillende voedselketens door elkaar heen. Al deze voedselrelaties samen noem je een ......
A
voedselweb
B
voedselketen
Slide 15 - Quiz
een beer is een :
A
topganger
B
teenganger
C
zoolganger
D
hoefganger
Slide 16 - Quiz
De egel uit afbeelding 1 is een zoolganger.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Waar horen honden bij?
A
hoefgangers
B
teengangers
C
zoolgangers
Slide 18 - Quiz
Is een geit een hoefganger, teenganger of een topganger?
A
Hoefganger
B
Teenganger
C
zoolganger
Slide 19 - Quiz
Welke vogel heeft deze poot
A
roofvogel
B
zangvogel
C
steltloper
D
loopvogel
Slide 20 - Quiz
In de afbeelding zie je de poten van een vogel.
Bij welke vogel horen deze poten?
A
weidevogels
B
watervogels
C
roofvogels
D
spechten
Slide 21 - Quiz
Welke vogel heeft deze aanpassing aan zijn poten?
A
steltloper
B
zangvogel
C
loopvogel
Slide 22 - Quiz
Bij paardenbloemen sterven bovengrondse delen af in de winter. Waar is dit een voorbeeld van?
A
aanpassing van plant aan het licht
B
aanpassing van plant aan de temperatuur
C
aanpassing van plant aan water
Slide 23 - Quiz
Wat is/ zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel
Slide 24 - Quiz
Deze plant klimt m.b.v. hechtwortels langs andere planten omhoog, naar het licht. De planten hebben deze aanpassingen om omhoog te klimmen, om zo voldoende zonlicht te krijgen voor de fotosynthese.
A
Klimop
B
Voorjaarsbloeier
C
Planten met wortelrozetten
Slide 25 - Quiz
Wat neemt de plant op van de stikstofkringloop?
A
Nitriet
B
Water
C
Glucose
D
Nitraat
Slide 26 - Quiz
In de stikstofkringloop vindt in de grond een omzetting plaats van afval (dode resten van organismen) in (stikstof)mineralen. Welke organismen zorgen voor deze omzetting?