Ecologie

In werkelijkheid lopen verschillende voedselketens door elkaar heen. Al deze voedselrelaties samen noem je een ......
A
voedselweb
B
voedselketen
1 / 21
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

In werkelijkheid lopen verschillende voedselketens door elkaar heen. Al deze voedselrelaties samen noem je een ......
A
voedselweb
B
voedselketen

Slide 1 - Quiz

In werkelijkheid lopen verschillende voedselketens door elkaar heen. Al deze voedselrelaties samen noem je een ......

Slide 2 - Open question

Iedere voedselketen begint met een ....
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 3 - Quiz

Alle organisme die bladgroenkorrels bevatten noemen we ...... , omdat zij doormiddel van fotosynthese hun eigen voeding kunnen maken.
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 4 - Quiz

Als dieren en planten dood gaan worden ze eerst opgegeten door afvaleters en daarna worden de overgebleven resten afgebroken door schimmels en bacteriën. De afvaleters behoren tot de ......
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 5 - Quiz

Planteneters zijn consumenten van de 1e orde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten noem je een ....
A
ecosysteem
B
biotoop
C
levensgemeenschap
D
populatie

Slide 7 - Quiz

In een park leven huismussen (vogels). De vogels worden soms gevangen en opgegeten door een huiskatten. De huiskatten hebben invloed op de populatie grote van de huismussen in het park en noemen we een .......
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 8 - Quiz

Welke definitie hoort bij het begrip ecosysteem? (1 , 2 of 3?)
1. Een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten.
2. Alle populaties die in een ecosysteem leven.
3.Een bepaald gebied waarbinnen de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen.
A
1
B
2
C
3

Slide 9 - Quiz

Producenten nemen anorganische stoffen uit hun omgeving op.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Consumenten nemen zowel anorganische als organische stoffen uit hun omgeving op.
A
alleen organische stoffen
B
alleen anorganische stoffen
C
zowel anorganische stoffen als organische stoffen

Slide 11 - Quiz

Wat is geen biotische factor?
A
insecten
B
boom
C
ziekteverwerker
D
water

Slide 12 - Quiz

Als in een ecosysteem een biologisch evenwicht heerst, is elke populatie even groot als het jaar daarvoor.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
Met nummer 1 wordt een ..... aangegeven.
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 14 - Quiz

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
Met nummer 2 wordt een ..... aangegeven.
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 15 - Quiz

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
Met nummer 4 wordt een ..... aangegeven.
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 16 - Quiz

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
Met nummer 3 wordt een ..... aangegeven.
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 17 - Quiz

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
In nummer 4 vindt fotosynthese plaats.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

In de afbeelding zie je de koolstofkringloop schematisch weergegeven. Met welke letter of pijl worden de planten (producenten) aangegeven.
A
1
B
6
C
A
D
4

Slide 19 - Quiz

In de afbeelding zie je de koolstofkringloop schematisch weergegeven. Met welke van de genummerde pijlen geeft (geven) fotosynthese weer?
A
1
B
2
C
3
D
6

Slide 20 - Quiz

In de afbeelding zie je de koolstofkringloop schematisch weergegeven. Met welke van de genummerde pijlen geven de verbranding aan?
A
1, 6 en 7
B
3, 6 en 7
C
1, 2 , 3
D
4 , 5 , 7

Slide 21 - Quiz