Les 18-01-2021, bouwsteen 6.1

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Planning voor de les:

5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!

9 minuten: voorkennis testen

1 minuut: leerdoelen en huiswerk

15 minuten: uitleg 

5 minuten: leerdoelen testen

25 minuten: aan het werk!

Jan is overleden, hij was getrouwd in met Anja
en samen hebben ze 3 kinderen. Er was geen testament. Wie erft wat?

1. Anja en de kinderen ieder 1/4
2. Anja 1/3 en de kinderen ieder 1/6
3. Anja 1/2 en de kinderen ieder 1/3
4. Anja 1/2 en de kinderen ieder 1/6

Juist of onjuist?
Het belastingtarief is afhankelijk van de relatie van de erfgenaam tot de overledene.

1. Juist
2. Onjuist

Hoe hoog is de nalatenschap van Tes?
privévermogen Tes € 10.000
Gemeenschappelijk vermogen € 135.000
Gemeenschappelijke schuld € 5.000

1. 10.000
2. 75.000
3. 140.000
4. 145.000

Thomas erft € 25.000 van zijn opa. Over welk bedrag moet hij erfbelasting betalen?

1. € 25.000
2. € 4.384
3. € 22.827
4. € 0

Leerdoelen:

1. Je kan de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid berekenen.

2. Je kan het verschil uitleggen tussen consumeren en investeren.

3. Je kent het verschil tussen primaire en luxe goederen.

HUISWERK: Bouwsteen 6.1

VRAAGVraag 

Aanbod

            VRAAG

         AANBOD

Formule:

Qa= 2500P-1250

Formule:   

Qv= -2000P+10.000

VRAAG EN AANBOD VAN HOTDOGS BIJ VERSCHILLENDE PRIJZEN

Als aanbieder een te hoge prijs vraagt, zal die producten overhouden (aanbodoverschot). Vraagt hij een te lage prijs, dan zal aanbieder snel uitverkocht zijn (aanbodtekort)  

De evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid

• De evenwichtsprijs is zoals je ziet dus €2,50 
  
• Op dat "punt" snijden de vraag en aanbodcurve elkaar 
  
• De evenwichtshoeveelheid is 5000 hotdogs
  

Evenwicht op de markt van hotdogs

  Qv= -2000P+10.000

Qa= 2500P-1250

is gelijk aan

Qv =Qa

-2.000P + 10.000 = 2500P - 1250

-2000P - 2500P =-1250 - 10.000

-4500P = -11.250

P= -11.250 : -4500 = 2,50 = Evenwichtsprijs

2,50 invullen in 1 van de functies:

Qv= -2.000x2,50 + 10.000

Qv=-5000 + 10.000= 5.000 = Evenwichtshoeveelheid

(Qa invullen geeft natuurlijk ook2500x2,50 - 1250= 5.000)

Stel nu dat er een popconcert is?

VRAAG EN AANBOD VAN HOTDOGS TIJDENS POPCONCERT

Verandering in 

de vraagcurve

TIJDENS  POPCONCERT VERSCHUIFT VRAAGCURVE NAAR RECHTS

Als de economie beter gaat:

• gaan mensen meer consumeren en geld besteden;
• gaan bedrijven meer investeren;

Hierdoor komt er meer werkgelegenheid (meer banen) want er moet meer geproduceerd worden!!!!!

primaire goederen en luxe goederen 

• Primaire goederen: noodzakelijke goederen die je nodig hebt om te leven, eerste (eten, drinken, kleding, onderdak). Dus bij een prijsverandering blijf je er toch ongeveer hetzelfde van kopen.
• Luxe goederen: Goederen die je niet echt nodig hebt. Als die duurder worden koop je er dus direct minder van. 

Vraaglijn

Primair goed

--> prijsdaling leidt nauwelijks tot meer vraag

--> prijsstijging leidt nauwelijks tot minder vraag

Luxe goed

--> prijsdaling leidt tot veel grotere vraag

--> prijsstijging leidt tot veel minder vraag

luxe goed        primair goed

De prijs stijgt. Wat gebeurt er met het aanbod?

1. Neemt af
2. neemt toe
3. verandert niets
4. schiet mij maar lek

De vraag daalt. Wat gebeurt er met de prijs?

1. Die zal dalen
2. Die zal stijgen
3. Er verandert niets
4. Schiet mij maar lek

Er is een slechte aardappeloogst. Wat is een logisch gevolg?

1. De vraag neemt toe
2. De vraag neemt af
3. De aanbodprijs neemt toe
4. We gaan meer ijsjes eten

Hoeveelheid geld die iemand in een bepaalde periode ontvangt.

Lijn die bij iedere prijs aangeeft hoeveel stuks de consument bij die prijs willen kopen

hoeveelheid goederen en diensten die met het inkomen gekocht kunnen worden

aantal stuks dat de consumenten bij een bepaalde prijs willen kopen

gevraagde hoeveelheid

vraaglijn

koopkracht

inkomen

Als de vraag naar goud toeneemt...

1. Verschuift de vraaglijn naar rechts.
2. Verschuift de vraaglijn naar links

Stel de functie van de vraaglijn naar cola is:
Qv = –15p + 45. Gegeven prijs is € 2,50.
Hoeveel blikjes cola worden er verkocht?

1. 82.5
2. 8
3. 9,375
4. 7,5

uitwerking vraag:

Qv=-15p+45             en        p=2,50

Dan ga je de p invullen in de formule

Qv= -15x2,50+45

Qv= -37,50+45

Qv=7,5

Aan de slag!

Wat? Bouwsteen 6.1

Hoe? In je werkboek.

Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.

Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn

Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.

Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder met economie.