De atomen van 1 element kunnen wel een verschillend aantal neutronen in hun kern hebben. Je zegt dan dat het element verschillende
isotopen heeft. Het element koper (Cu) heeft bijvoorbeeld de isotopen koper-63 (29 protonen en 34 neutronen)en koper-65 (29 protonen en 36 neutronen).
Scheikundig gezien is er geen verschil tussen deze isotopen: ze zien er net zo uit en reageren op dezelfde manier met andere stoffen.
De getallen 63 en 65 waarmee je de isotopen van koper van elkaar onderscheidt noem je massagetallen. Het massagetal geeft het totale aantal kerndeeltjes aan. Kerndeeltjes = aantal protonen + aantal neutronen.
Omdat je de massa van de elektronen kunt verwaarlozen is het massagetal ook een maat voor de totale atoommassa.
Een atoomkern koper-65 bestaat immers uit meer deeltjes en heeft dus een grotere massa dan een atoomkern van koper-63.