Stevigheid en beweging 4-spieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Thema 4: stevigheid en beweging

Basisstof 4 - Spieren

Doel van deze les

Je weet waar spieren zitten

• Je kunt vertellen hoe ze zijn opgebouwd
• Je kunt vertellen hoe ze vastzitten
• en natuurlijk hoe ze werken
  
• Je krijgt er bijna kippenvel van wat je deze les allemaal hebt geleerd!
  

Kippenvel

Het spierstelsel

• Spierstelsel = orgaanstelsel
• Maakt beweging mogelijk
• Zit net onder je huid 

Waar zitten nog meer spieren?

• spieren zitten in organen (maag, darmen)
• je hart is een spier
  

Hoe werkt een spier?

• Spiercellen vormen spiervezels
  
• Groepjes spiervezels vormen spierbundel
  
• Om spierbundel zit een vlies
  
• vliezen zijn bij de uiteinden aan elkaar gegroeid = pees
  
• Pezen zitten vast aan botten
  

Spiervezels

Een groepje spiercellen

Vlies

Een vlies zit om een groepje spiervezels: een spierbundel

Spier

Alle spierbundels bij elkaar noem je een spier

Pees

Alle vliezen om de spierbundels heen komen op één plek samen: de pees.

Met een pees zit een spier vast aan het bot.

Welk orgaan is een spier?

1. Je hart
2. Je long
3. Je tong
4. Je oog

Hoe heten een groepje spiervezels met een vlies er omheen ook wel?

1. Een spier
2. Een spierbundel
3. Een pees
4. Een spiercel

Waarmee zit een spier vast aan het bot?

1. Een spier
2. Een spierbundel
3. Een pees
4. Een spiercel

Wat gebeurt er met een spier als je die aanspant?

1. Wordt langer en dunner
2. Wordt korter en dikker
3. Wordt langer en dikker
4. Wordt korter en dunner

Antagonisten = tegengestelde spieren

Waar kan je lichaam door bewegen?

1. Alleen door botten
2. Door botten en spieren samen
3. Alleen door spieren

De spieren zitten met pezen vast aan de botten

1. juist
2. onjuist

Wat is een antagonist?

1. een spier met een tegengestelde werking
2. een spier met dezelfde werking
3. allemaal pezen bij elkaar

Wat is de antagonist van de biceps?

1. armbuigspier
2. armstrekspier

Wat is de antagonist van de kuitspier?

1. De rugspier
2. De voorste scheenbeenspier
3. De achterste dijspier
4. De voorste dijspier

Aan de slag!

Maak in Biologie voor jou de volgende opdrachten:

4.4, opdracht 1, 2, 3, 5, 6, 7, 9

Welk doel stel je voor jezelf? Wat kun je nu realistisch afkrijgen?

• Heb je alle opdrachten kunnen maken?
• Heb je je doelen bereikt?
• Hoe ga je het volgende keer aanpakken?

Hoe vond je deze les?

😒🙁😐🙂😃

Wat zal ik de volgende les nog eens herhalen?